Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afzetsel (Nederlands) in het Duits

afzetsel:

afzetsel [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afzetsel (bezinksel; residu; sediment; )
    Überbleibsel; die Ablagerung; der Bodensatz; der Restbestand; der Rest; der Niederschlag

Vertaal Matrix voor afzetsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ablagerung afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel
Bodensatz afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel
Niederschlag afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel
Rest afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel agio; bon; coupon; exces; hachee; het overgeblevene; laatste rest; lap; overblijfsel; overschot; prak; residu; rest; restant; staartje; stuk stof; surplus; teveel
Restbestand afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel agio; bon; coupon; exces; het overgeblevene; laatste rest; lap; overblijfsel; overschot; rest; restant; stuk stof; surplus; teveel
Überbleibsel afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel bon; coupon; het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant; staartje

Computer vertaling door derden: