Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afschutting (Nederlands) in het Duits
afschutting:
-
de afschutting
die Bucht; die Umzäunung; die Gitterzäune; die Gittertür; die Einzäunung; die Vergitterung; die Balustrade; die Umgitterung; die Gitterumzäunung
Vertaal Matrix voor afschutting:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Balustrade | afschutting | balkonhek; balustrade; leuning; railing; trapleuning; trapleuningen |
Bucht | afschutting | baai; fjord; inham; kreek; lagune; strandmeer |
Einzäunung | afschutting | afscheiding; beschuttingen; hek; hekken; hekwerk; omheiningen; schutting; schuttingen |
Gittertür | afschutting | traliedeur; traliehek |
Gitterumzäunung | afschutting | hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster |
Gitterzäune | afschutting | traliedeur; traliehek |
Umgitterung | afschutting | hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster |
Umzäunung | afschutting | afscheiding; beschuttingen; hek; hekken; hekwerk; latwerk; omheiningen; raster; rastering; schutting; schuttingen; spijlen |
Vergitterung | afschutting | afscheiding; hek; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijl; spijlen; stijl; tralie; traliewerk; traliën |