Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afkorting:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afkorting (Nederlands) in het Duits

afkorting:

afkorting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de afkorting
    die Abkürzung

Vertaal Matrix voor afkorting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abkürzung afkorting

Wiktionary: afkorting

afkorting
noun
  1. het inkorten van een woord of een frase

Cross Translation:
FromToVia
afkorting Kurzbezeichnung; Abkürzung; Kürzel; Kurzform abbreviation — shortened or contracted form of a word or phrase
afkorting Abkürzung; Kürzen abbreviation — act or result of shortening or reducing