Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- afgeschaft:
- afschaffen:
-
Wiktionary:
- afschaffen → abschaffen
- afschaffen → abschaffen, abgeben, annullieren, aufheben, niederschlagen, einstellen, für null und nichtig erklären, kassieren, abräumen, fortnehmen, entziehen, wegnehmen, bergen, suspendieren, zurücklegen, beseitigen, entfernen, fortschaffen, wegbringen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afgeschaft (Nederlands) in het Duits
afgeschaft:
Vertaal Matrix voor afgeschaft:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
veraltet | afgeschaft | afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; onmodern; oud; ouderwets; verouderd; versleten; vervallen |
afgeschaft vorm van afschaffen:
-
afschaffen
abschaffen; abstellen; ausrangieren-
ausrangieren werkwoord (rangiere aus, rangierst aus, rangiert aus, rangierte aus, rangiertet aus, ausrangiert)
Conjugations for afschaffen:
o.t.t.
- schaf af
- schaft af
- schaft af
- schaffen af
- schaffen af
- schaffen af
o.v.t.
- schafte af
- schafte af
- schafte af
- schaften af
- schaften af
- schaften af
v.t.t.
- heb afgeschaft
- hebt afgeschaft
- heeft afgeschaft
- hebben afgeschaft
- hebben afgeschaft
- hebben afgeschaft
v.v.t.
- had afgeschaft
- had afgeschaft
- had afgeschaft
- hadden afgeschaft
- hadden afgeschaft
- hadden afgeschaft
o.t.t.t.
- zal afschaffen
- zult afschaffen
- zal afschaffen
- zullen afschaffen
- zullen afschaffen
- zullen afschaffen
o.v.t.t.
- zou afschaffen
- zou afschaffen
- zou afschaffen
- zouden afschaffen
- zouden afschaffen
- zouden afschaffen
diversen
- schaf af!
- schaft af!
- afgeschaft
- afschaffende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afschaffen (uit de dienst ontslaan; ontslaan; afdanken)
Vertaal Matrix voor afschaffen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Abdanken | afdanken; afschaffen; ontslaan; uit de dienst ontslaan | |
Kündigen | afdanken; afschaffen; ontslaan; uit de dienst ontslaan | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abschaffen | afschaffen | op non-actief stellen; opdoeken; opheffen; uitrangeren; uitschakelen |
abstellen | afschaffen | afzetten; bewaren; deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opzij leggen; plaatsen; stallen; stationeren; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; verhelpen; wegzetten; zetten |
ausrangieren | afschaffen | aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; congé geven; eruit gooien; op non-actief stellen; uitrangeren; uitschakelen; van zijn positie verdrijven |
Wiktionary: afschaffen
afschaffen
Cross Translation:
verb
-
tot een einde brengen
- afschaffen → abschaffen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afschaffen | → abschaffen | ↔ abolish — to end a law |
• afschaffen | → abschaffen | ↔ abrogate — to annul by an authoritative act |
• afschaffen | → abgeben | ↔ dispense — To eliminate or do without |
• afschaffen | → annullieren | ↔ repeal — to cancel |
• afschaffen | → abschaffen; aufheben; niederschlagen; einstellen | ↔ abolir — mettre hors d’usage, réduire à néant. |
• afschaffen | → abschaffen; aufheben; niederschlagen; einstellen; annullieren; für null und nichtig erklären; kassieren | ↔ annuler — rendre nul. |
• afschaffen | → abräumen; fortnehmen; entziehen; wegnehmen; bergen; suspendieren; zurücklegen; abschaffen; beseitigen; entfernen; fortschaffen; wegbringen | ↔ ôter — tirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux. |