Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afgeladen:
  2. afladen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgeladen (Nederlands) in het Duits

afgeladen:

afgeladen bijvoeglijk naamwoord

  1. afgeladen (vol)
    vollgeladen

Vertaal Matrix voor afgeladen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vollgeladen afgeladen; vol

afladen:

afladen werkwoord (laad af, laadt af, laadde af, laadden af, afgeladen)

  1. afladen (iets uitladen; ontladen; lossen)
    entladen; abladen; ausladen
    • entladen werkwoord (entlade, entlädst, entlädt, entlud, entludet, entladen)
    • abladen werkwoord (lade ab, lädst, lädt, lud ab, ludet ab, abgeladen)
    • ausladen werkwoord (lade aus, lädst aus, lädt aus, lud aus, ludet aus, ausgeladen)

Conjugations for afladen:

o.t.t.
  1. laad af
  2. laadt af
  3. laadt af
  4. laden af
  5. laden af
  6. laden af
o.v.t.
  1. laadde af
  2. laadde af
  3. laadde af
  4. laadden af
  5. laadden af
  6. laadden af
v.t.t.
  1. ben afgeladen
  2. bent afgeladen
  3. is afgeladen
  4. zijn afgeladen
  5. zijn afgeladen
  6. zijn afgeladen
v.v.t.
  1. was afgeladen
  2. was afgeladen
  3. was afgeladen
  4. waren afgeladen
  5. waren afgeladen
  6. waren afgeladen
o.t.t.t.
  1. zal afladen
  2. zult afladen
  3. zal afladen
  4. zullen afladen
  5. zullen afladen
  6. zullen afladen
o.v.t.t.
  1. zou afladen
  2. zou afladen
  3. zou afladen
  4. zouden afladen
  5. zouden afladen
  6. zouden afladen
diversen
  1. laad af!
  2. laadt af!
  3. afgeladen
  4. afladende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afladen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afladen (lossen; uitladen)
    Abladen; Ausladen
    • Abladen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Ausladen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor afladen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abladen afladen; lossen; uitladen leegmaken; uitladen
Ausladen afladen; lossen; uitladen leegmaken; uitladen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abladen afladen; iets uitladen; lossen; ontladen
ausladen afladen; iets uitladen; lossen; ontladen iem. afdwingen; lossen; ontrukken; onttrekken; uitladen
entladen afladen; iets uitladen; lossen; ontladen lossen; uitladen

Wiktionary: afladen


Cross Translation:
FromToVia
afladen downloaden; herunterladen download — to transfer data from a remote computer to a local one
afladen ausladen décharger — Ôter ce qui formait la charge.