Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afgedankt (Nederlands) in het Duits
afgedankt:
-
afgedankt
Vertaal Matrix voor afgedankt:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entlassen | aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; afzwaaien; amnestie verlenen; banen; bevrijden; congé geven; demobiliseren; dwingen ontslag te nemen; emanciperen; eruit gooien; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; ontheffen; ontlasten; ontslaan; ontslaan van een verplichting; uitsturen; van de boeien ontdoen; van zijn positie verdrijven; verlossen; verzenden; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijmaken; vrijstellen; vrijvechten; wegsturen; wegzenden | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entlassen | afgedankt | |
verabschiedet | afgedankt |
afdanken:
-
afdanken (van zijn positie verdrijven; afvloeien; congé geven; eruit gooien; aan de dijk zetten)
feiern; entlassen; ausrangieren; suspendieren; abdanken; entheben; von seiner Position vertreiben-
ausrangieren werkwoord (rangiere aus, rangierst aus, rangiert aus, rangierte aus, rangiertet aus, ausrangiert)
-
suspendieren werkwoord (suspendiere, suspendierst, suspendiert, suspendierte, suspendiertet, suspensiert)
-
von seiner Position vertreiben werkwoord
-
afdanken (ecarteren)
Conjugations for afdanken:
o.t.t.
- dank af
- dankt af
- dankt af
- danken af
- danken af
- danken af
o.v.t.
- dankte af
- dankte af
- dankte af
- dankten af
- dankten af
- dankten af
v.t.t.
- heb afgedankt
- hebt afgedankt
- heeft afgedankt
- hebben afgedankt
- hebben afgedankt
- hebben afgedankt
v.v.t.
- had afgedankt
- had afgedankt
- had afgedankt
- hadden afgedankt
- hadden afgedankt
- hadden afgedankt
o.t.t.t.
- zal afdanken
- zult afdanken
- zal afdanken
- zullen afdanken
- zullen afdanken
- zullen afdanken
o.v.t.t.
- zou afdanken
- zou afdanken
- zou afdanken
- zouden afdanken
- zouden afdanken
- zouden afdanken
diversen
- dank af!
- dankt af!
- afgedankt
- afdankende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afdanken (uit de dienst ontslaan; ontslaan; afschaffen)
Vertaal Matrix voor afdanken:
Wiktionary: afdanken
Cross Translation: