Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afbetten (Nederlands) in het Duits
afbetten:
-
afbetten (betten)
-
afbetten (betten; deppen; bevochtigen)
tupfen; anfeuchten; abtupfen; befeuchten-
anfeuchten werkwoord (feuchte an, feuchtest an, feuchtet an, feuchtete an, feuchtetet an, angefeuchtet)
Vertaal Matrix voor afbetten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Abtupfen | afbetten; betten | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abtupfen | afbetten; betten; bevochtigen; deppen | |
anfeuchten | afbetten; betten; bevochtigen; deppen | bevochtigen; nat maken |
befeuchten | afbetten; betten; bevochtigen; deppen | bevochtigen; nat maken |
tupfen | afbetten; betten; bevochtigen; deppen | aanroeren; aanstippen; aantippen; even aanraken; tippen |
Computer vertaling door derden: