Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. af:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor af (Nederlands) in het Duits

af:

af bijwoord

  1. af (voltooid; over; klaar; )
    aus; fertig; beendet; klar; erledigt; geschafft; vollendet; einsatzbereit; parat; bereit
  2. af (volbracht; gedaan; gereed; klaar; beëindigd)
    vollendet; fertig; beendet
  3. af (naar beneden)
    hinab
    • hinab bijvoeglijk naamwoord
  4. af (voltooid; klaar; beëindigd; )
    vollendet; beendet; fertig; aus

Vertaal Matrix voor af:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- klaar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aus af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij eruit
beendet af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij
bereit af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij bereid; bereidvaardig; doorgekookt; gaar; gedaan; genegen; gereed; gewillig; klaar; paraat
einsatzbereit af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij bereidvaardig; gereed; gewillig; klaar; operationeel; paraat
erledigt af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgehandeld
fertig af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; doorgekookt; gaar; gedaan; gekookt; gereed; hondsmoe; klaar; op; paraat; uitgeteld
geschafft af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij
hinab af; naar beneden
klar af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij aanschouwelijk; begrijpelijk; bereidvaardig; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; eenduidig; flagrant; gekookt; gereed; gewillig; helder; herkenbaar; klaar; klare; lichtgevend; lumineus; onbewolkt; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; op heterdaad; overduidelijk; paraat; recht door zee; regelrecht; verhelderend; verstaanbaar; zo klaar als een klontje; zonneklaar
parat af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij bereidvaardig; gereed; gewillig; klaar; paraat
vollendet af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij voleindigd

Synoniemen voor "af":


Verwante definities voor "af":

  1. ergens vandaan1
    • hij loopt de trap af1
  2. er hoeft niets meer aan gedaan te worden1
    • de trui is af1

Wiktionary: af


Cross Translation:
FromToVia
af bereit; fertig prêt — Qui est en état de faire, de dire, de recevoir, etc... (Sens général).

Verwante vertalingen van af