Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aarzeling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aarzeling (Nederlands) in het Duits

aarzeling:

aarzeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aarzeling (twijfeling; weifeling)
    der Zweifel; Zögern; die Schwankung; die Unschlüssigkeit; die Unentschlossenheit

Vertaal Matrix voor aarzeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schwankung aarzeling; twijfeling; weifeling besluiteloosheid; fluctuatie; hapering; kink in de kabel; onbestendigheid; slingerende beweging; slingering; tweestrijd; twijfel; veranderlijkheid; weifeling; wisselvalligheid; zigzaggende beweging; zwaai
Unentschlossenheit aarzeling; twijfeling; weifeling besluiteloosheid; hapering; kink in de kabel; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling
Unschlüssigkeit aarzeling; twijfeling; weifeling besluiteloosheid; hapering; kink in de kabel; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling
Zweifel aarzeling; twijfeling; weifeling hapering; kink in de kabel; twijfel; twijfeling
Zögern aarzeling; twijfeling; weifeling hapering; kink in de kabel; twijfel; twijfeling

Verwante woorden van "aarzeling":

  • aarzelingen

Wiktionary: aarzeling

aarzeling
noun
  1. onzekerheid, twijfel, weifel