Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aars:
  2. aar:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aars (Nederlands) in het Duits

aars:

aars [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aars (anus; gat)
    der Schließmuskel; der Arsch; der Anus; der Hintern
    • Schließmuskel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Arsch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Anus [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hintern [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aars:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anus aars; anus; gat
Arsch aars; anus; gat achterste; achterwerk; bibs; billen; kont; staartstuk; stuit; zitvlak; zitwerk
Hintern aars; anus; gat achterste; achterwerk; bibs; billen; kont; staartstuk; stuit; zitvlak; zitwerk
Schließmuskel aars; anus; gat sluitspier

Verwante woorden van "aars":


Wiktionary: aars


Cross Translation:
FromToVia
aars After; Anus; Arschloch anus — anatomie|fr orifice du rectum par lequel se terminer l’intestin.

aars vorm van aar:

aar [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de aar (korenaar)
    die Ähre
    • Ähre [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ähre aar; korenaar

Verwante woorden van "aar":

  • aars, aren, aartjes

Wiktionary: aar


Cross Translation:
FromToVia
aar Getreideähre; Ähre ear — fruiting body of a grain plant
aar Ähre épi — agri|fr partie du blé et de plusieurs autres plantes graminées, qui placer au sommet de la tige, et formée par la réunion des graines.