Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aardappel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aardappel (Nederlands) in het Duits

aardappel:

aardappel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aardappel (pieper; patat)
    der Kartoffel; der Kleikartoffel
  2. de aardappel
    der Kartoffel

Vertaal Matrix voor aardappel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kartoffel aardappel; patat; pieper
Kleikartoffel aardappel; patat; pieper

Verwante woorden van "aardappel":


Verwante definities voor "aardappel":

  1. eetbare knol van een plant1
    • Nederlanders eten vaak aardappelen, groente en vlees1

Wiktionary: aardappel

aardappel
noun
  1. Botanik: eine Nutzpflanze mit weiß-bläulichen Blüten und grünen Beeren
  2. in Österreich und Bayern (einschließlich Franken), Sachsen (einschließlich Erzgebirge, Vogtland und Oberlausitz): die Kartoffel

Cross Translation:
FromToVia
aardappel Kartoffel; Erdapfel potato — plant tuber eaten as starchy vegetable
aardappel Erdapfel; Kartoffel pomme de terre — Légume

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van aardappel