Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanwijzing (Nederlands) in het Duits

aanwijzing:

aanwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanwijzing (spoor)
    die Spur; der Hinweis; die Verweisung; der Tip; der Fingerzeig; Indiz; der Wink
    • Spur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hinweis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Verweisung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Tip [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fingerzeig [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Indiz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Wink [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de aanwijzing (tip; vingerwijzing; vingerwenk; wenk)
    der Tip; der Hinweis; die Anspielung; die Spur; Indiz; der Wink; der Schimmer; der Fingerzeig; Stichwort
    • Tip [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hinweis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Anspielung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Spur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Indiz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Wink [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schimmer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fingerzeig [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stichwort [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. de aanwijzing (aanduiding)
    der Hinweis; die Angabe
    • Hinweis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Angabe [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. de aanwijzing (indicatie; symptoom; teken)
    der Indikation; der Hinweis
  5. de aanwijzing (aanknopingspunt)
    der Anknüpfungspunkt; der Anhaltspunkt; der Wink; der Hinweis; Indiz
  6. de aanwijzing (instructie; voorschrift)
    die Instruktion; die Anweisung
  7. de aanwijzing (richtlijn)
    die Richtlinie; die Anweizung
  8. de aanwijzing (voorbode; voorloper; aankondiger; voorteken)
    der Vorbote; Vorzeichen; Anzeichen; der Bote
    • Vorbote [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Vorzeichen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Anzeichen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Bote [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanwijzing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angabe aanduiding; aanwijzing aangeven; aangifte; bluf; declaratie; gepraal; melding; praalzucht; specificatie; verklaring
Anhaltspunkt aanknopingspunt; aanwijzing steun; steunpilaar; toeverlaat
Anknüpfungspunkt aanknopingspunt; aanwijzing
Anspielung aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aantijging; insinuatie; toespeling; verwijzing; zijdelingse verdachtmaking
Anweisung aanwijzing; instructie; voorschrift bevelschrift; consigne; dwangbevel; instructie; opdracht; order; taak
Anweizung aanwijzing; richtlijn
Anzeichen aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken fenomeen; symptoom; verschijnsel; ziektesymptoom
Bote aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken besteller; bezorger; bode; boodschapper; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger
Fingerzeig aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk sein; teken; toespeling; verwijzing; wenk
Hinweis aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzing; indicatie; spoor; symptoom; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk kennisgeving; toespeling; verwijzing
Indikation aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
Indiz aanknopingspunt; aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Instruktion aanwijzing; instructie; voorschrift bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; opheldering; order; taak; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
Richtlinie aanwijzing; richtlijn beleid; orde; regel; regeling; reglement; richtlijn; richtsnoer; voorschrift; wet
Schimmer aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk flakkering; flikkering; flinter; floers; geflikker; glans; glanslaag; glanzen; glimmen; gloed; greintje; klein beetje; licht verspreiden; restjes; schijn; schijnen; schijnsel; schijntje; schittering; snufje; sprankjes; straling; vleugje; waas; zweem; zweempje; zweempjes
Spur aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk eigenschap; flinter; floers; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; scheutje; schijntje; snufje; snuifje; typering; vleugje; voetspoor; waas; zweem
Stichwort aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk consigne; steekwoord; trefwoord; verkiezingsleus; wachtwoord
Tip aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk toespeling; verwijzing
Verweisung aanwijzing; spoor expulsie; referentie; verjaging; verwijsbrief; verwijzing
Vorbote aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
Vorzeichen aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken voortekenen
Wink aanknopingspunt; aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk gebaar; geste; sein; teken; toespeling; verwijzing; wenk

Verwante woorden van "aanwijzing":


Wiktionary: aanwijzing

aanwijzing
noun
  1. het aanwijzen
  2. vingerwijzing
aanwijzing
noun
  1. die Handlung, jemanden auf etwas aufmerksam zu machen
  2. etwas, das jemanden auf etwas aufmerksam macht
  3. schriftliche Erklärung, wie etwas zu benutzen ist; Anleitung, Gebrauchshinweis
  4. von einer Autorität erlassene Handlungsvorschrift; Anordnung, Befehl
  5. die Bestimmung oder Vorgabe, wer etwas bekommen soll

Cross Translation:
FromToVia
aanwijzing Hinweis hint — clue
aanwijzing Spur lead — information obtained by a detective or police officer