Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aantikken (Nederlands) in het Duits
aantikken:
-
aantikken (kloppen; tikken; aankloppen)
klopfen; ticken; pochen; auf der Schreibmaschine schreiben; berühren; anstoßen; abklopfen; tippen; aufgehen; aufstampfen-
auf der Schreibmaschine schreiben werkwoord (schreibe auf der Schreibmaschine, schrieb, schriebt, auf der Schreibmaschine geschrieben)
-
aufstampfen werkwoord (stampfe auf, stampfst auf, stampft auf, stampfte auf, stampftet auf, aufgestampft)
Conjugations for aantikken:
o.t.t.
- tik aan
- tikt aan
- tikt aan
- tikken aan
- tikken aan
- tikken aan
o.v.t.
- tikte aan
- tikte aan
- tikte aan
- tikten aan
- tikten aan
- tikten aan
v.t.t.
- heb aangetikt
- hebt aangetikt
- heeft aangetikt
- hebben aangetikt
- hebben aangetikt
- hebben aangetikt
v.v.t.
- had aangetikt
- had aangetikt
- had aangetikt
- hadden aangetikt
- hadden aangetikt
- hadden aangetikt
o.t.t.t.
- zal aantikken
- zult aantikken
- zal aantikken
- zullen aantikken
- zullen aantikken
- zullen aantikken
o.v.t.t.
- zou aantikken
- zou aantikken
- zou aantikken
- zouden aantikken
- zouden aantikken
- zouden aantikken
diversen
- tik aan!
- tikt aan!
- aangetikt
- aantikkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aantikken