Aanstichter in het Duits vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

aanstichter:
- Verursacher; Initiator; Gründer; Stifter; Urheber; Anführer; Anstifter; Anreger
Wiktionary:
- aanstichter → Anstifter

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanstichter (Nederlands) in het Duits

de aanstichter (initiatiefnemer; veroorzaker)
der Verursacher; der Initiator
- Verursacher [der ~] zelfstandig naamwoord
- Initiator [der ~] zelfstandig naamwoord
de aanstichter (oprichter; stichter)
der Gründer; der Initiator; der Stifter; der Urheber; der Anführer; der Anstifter
- Gründer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Initiator [der ~] zelfstandig naamwoord
- Stifter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Urheber [der ~] zelfstandig naamwoord
- Anführer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Anstifter [der ~] zelfstandig naamwoord
de aanstichter (instigator; aanzetter; opstoker)
der Anführer; der Anreger
- Anführer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Anreger [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anführer	aanstichter; aanzetter; instigator; oprichter; opstoker; stichter	aanstichters; aanvoerder; aanvoerders; belhamel; bestuurder; bevelhebber; commandant; hoofd; hoofdleider; hoofdman; hoofdmannen; hopmannen; kapitein; kopmannen; kopstuk; kopstukken; leider; leider bij de verkenners; leiders; manager; meesterknecht; opperhoofd; raddraaier; raddraaister; scheepskapitein; schipper; stamhoofd; voormannen; voorwerker; voorzitter
Anreger	aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker
Anstifter	aanstichter; oprichter; stichter	aanstichters; belhamel; opstokers; raddraaier; raddraaister
Gründer	aanstichter; oprichter; stichter	grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter
Initiator	aanstichter; initiatiefnemer; oprichter; stichter; veroorzaker	grondlegger; grondvester; initiator; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter
Stifter	aanstichter; oprichter; stichter	grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter
Urheber	aanstichter; oprichter; stichter	auteur; grondlegger; grondvester; maker; oprichter; oprichtster; schepper; stamvader; stichter; voortbrenger
Verursacher	aanstichter; initiatiefnemer; veroorzaker

Cross Translation:

From	To	Via
• aanstichter	→ Anstifter	↔ abettor — inciter