Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- aanschroeven:
-
Wiktionary:
- aanschroeven → anschrauben
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanschroeven (Nederlands) in het Duits
aanschroeven:
-
aanschroeven (vastschroeven)
anziehen; andrehen; anschrauben; festschrauben; festdrehen-
anschrauben werkwoord (schraube an, schraubst an, schraubt an, schraubte an, schraubtet an, angeschraubt)
-
festschrauben werkwoord (schraube fest, schraubst fest, schraubt fest, schraubte fest, schraubtet fest, festgeschraubt)
Conjugations for aanschroeven:
o.t.t.
- schroef aan
- schroeft aan
- schroeft aan
- schroeven aan
- schroeven aan
- schroeven aan
o.v.t.
- schroefde aan
- schroefde aan
- schroefde aan
- schroefden aan
- schroefden aan
- schroefden aan
v.t.t.
- heb aangeschroefd
- hebt aangeschroefd
- heeft aangeschroefd
- hebben aangeschroefd
- hebben aangeschroefd
- hebben aangeschroefd
v.v.t.
- had aangeschroefd
- had aangeschroefd
- had aangeschroefd
- hadden aangeschroefd
- hadden aangeschroefd
- hadden aangeschroefd
o.t.t.t.
- zal aanschroeven
- zult aanschroeven
- zal aanschroeven
- zullen aanschroeven
- zullen aanschroeven
- zullen aanschroeven
o.v.t.t.
- zou aanschroeven
- zou aanschroeven
- zou aanschroeven
- zouden aanschroeven
- zouden aanschroeven
- zouden aanschroeven
diversen
- schroef aan!
- schroeft aan!
- aangeschroefd
- aanschroevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanschroeven (vastschroeven)
Vertaal Matrix voor aanschroeven:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Anziehen | aanschroeven; vastschroeven | aandoen; aankleden; aantrekken; accelereren; haal; kleden; optrekken; ruk; straktrekken; trek; versnellen |
fester Andrehen | aanschroeven; vastschroeven | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
andrehen | aanschroeven; vastschroeven | aandraaien; dichtschroeven; door draaien vastmaken; lenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontlenen; tornen; uithalen; uittrekken; vastschroeven |
anschrauben | aanschroeven; vastschroeven | aandraaien; dichtschroeven; door draaien vastmaken; schroeven; vastschroeven |
anziehen | aanschroeven; vastschroeven | aandoen; aandraaien; aankleden; aannemen; aantrekken; door draaien vastmaken; in dienst nemen; inhuren; omhoogkomen; omhoogtrekken; opstijgen; opvliegen |
festdrehen | aanschroeven; vastschroeven | aandraaien; door draaien vastmaken; vastdraaien |
festschrauben | aanschroeven; vastschroeven | aandraaien; dichtschroeven; door draaien vastmaken; schroeven; vastschroeven |
Wiktionary: aanschroeven
aanschroeven
verb
-
transitiv: etwas mit einer Schraube befestigen oder zusammensetzen