Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- aanrichten:
-
Wiktionary:
- aanrichten → anrichten
- aanrichten → anbequemen, anpassen, angleichen, arrangieren, einrichten, ordnen, anordnen, veranstalten, in Ordnung bringen, zurechtmachen, herrichten, organisieren, vorbereiten, machen, bearbeiten, ausrichten, abwickeln, erledigen, übereinkommen, hervorrufen, antun, bewirken, veranlassen, verursachen, zufügen, bereiten, stimmen, einstellen, disponieren, verfügen, walten, zu seiner Verfügung haben, bestimmen, planen, anberaumen, determinieren, festlegen, festsetzen, abgrenzen, ermitteln, zu einem Entschluß bewegen, vermitteln, anschaffen, beschaffen, besorgen, verschaffen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanrichten (Nederlands) in het Duits
aanrichten:
-
aanrichten (veroorzaken; aandoen; aanstichten)
anrichten; herbeiführen-
herbeiführen werkwoord (führe herbei, führst herbei, führt herbei, führte herbei, führtet herbei, herbeigeführt)
Conjugations for aanrichten:
o.t.t.
- richt aan
- richt aan
- richt aan
- richten aan
- richten aan
- richten aan
o.v.t.
- richtte aan
- richtte aan
- richtte aan
- richtten aan
- richtten aan
- richtten aan
v.t.t.
- heb aangericht
- hebt aangericht
- heeft aangericht
- hebben aangericht
- hebben aangericht
- hebben aangericht
v.v.t.
- had aangericht
- had aangericht
- had aangericht
- hadden aangericht
- hadden aangericht
- hadden aangericht
o.t.t.t.
- zal aanrichten
- zult aanrichten
- zal aanrichten
- zullen aanrichten
- zullen aanrichten
- zullen aanrichten
o.v.t.t.
- zou aanrichten
- zou aanrichten
- zou aanrichten
- zouden aanrichten
- zouden aanrichten
- zouden aanrichten
diversen
- richt aan!
- richt aan!
- aangericht
- aanrichtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanrichten
Vertaal Matrix voor aanrichten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Anrichten | aanrichten | voorbereiden |
Verursachen | aanrichten | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anrichten | aandoen; aanrichten; aanstichten; veroorzaken | aan tafel bedienen; bedienen; gereedmaken; opdienen; opdissen; voorschotelen; voorzetten |
herbeiführen | aandoen; aanrichten; aanstichten; veroorzaken | losmaken; teweegbrengen; veroorzaken |
Wiktionary: aanrichten
aanrichten
Cross Translation:
verb
-
veroorzaken, met name van schade
- aanrichten → anrichten
Cross Translation: