Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aankloppen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aankloppen (Nederlands) in het Duits

aankloppen:

aankloppen werkwoord (klop aan, klopt aan, klopte aan, klopten aan, aangeklopt)

  1. aankloppen (aantikken; kloppen; tikken)
    klopfen; ticken; pochen; auf der Schreibmaschine schreiben; berühren; anstoßen; abklopfen; tippen; aufgehen; aufstampfen
    • klopfen werkwoord (klopfe, klopfst, klopft, klopfte, klopftet, geklopft)
    • ticken werkwoord (ticke, tickst, tickt, tickte, ticktet, getickt)
    • pochen werkwoord (poche, pochst, pocht, pochte, pochtet, gepocht)
    • auf der Schreibmaschine schreiben werkwoord (schreibe auf der Schreibmaschine, schrieb, schriebt, auf der Schreibmaschine geschrieben)
    • berühren werkwoord (berühre, berührst, berührt, berührte, berührtet, berührt)
    • anstoßen werkwoord (stoße an, stößt an, stieß an, stießt an, angestoßen)
    • abklopfen werkwoord (klopfe ab, klopfst ab, klopft ab, klopfte ab, klopftet ab, abgeklopft)
    • tippen werkwoord (tippe, tippst, tippt, tippte, tipptet, getippt)
    • aufgehen werkwoord (gehe auf, gehst auf, geht auf, ging auf, ginget auf, aufgegangen)
    • aufstampfen werkwoord (stampfe auf, stampfst auf, stampft auf, stampfte auf, stampftet auf, aufgestampft)

Conjugations for aankloppen:

o.t.t.
  1. klop aan
  2. klopt aan
  3. klopt aan
  4. kloppen aan
  5. kloppen aan
  6. kloppen aan
o.v.t.
  1. klopte aan
  2. klopte aan
  3. klopte aan
  4. klopten aan
  5. klopten aan
  6. klopten aan
v.t.t.
  1. heb aangeklopt
  2. hebt aangeklopt
  3. heeft aangeklopt
  4. hebben aangeklopt
  5. hebben aangeklopt
  6. hebben aangeklopt
v.v.t.
  1. had aangeklopt
  2. had aangeklopt
  3. had aangeklopt
  4. hadden aangeklopt
  5. hadden aangeklopt
  6. hadden aangeklopt
o.t.t.t.
  1. zal aankloppen
  2. zult aankloppen
  3. zal aankloppen
  4. zullen aankloppen
  5. zullen aankloppen
  6. zullen aankloppen
o.v.t.t.
  1. zou aankloppen
  2. zou aankloppen
  3. zou aankloppen
  4. zouden aankloppen
  5. zouden aankloppen
  6. zouden aankloppen
diversen
  1. klop aan!
  2. klopt aan!
  3. aangeklopt
  4. aankloppende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aankloppen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aankloppen
    Anklopfen

Vertaal Matrix voor aankloppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anklopfen aankloppen aantikken; bekloppen
abklopfen betikken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abklopfen aankloppen; aantikken; kloppen; tikken afkloppen; bekloppen; tegen kloppen
anstoßen aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanstoten; aftrappen; een por geven; porren; proosten; stoten
auf der Schreibmaschine schreiben aankloppen; aantikken; kloppen; tikken machineschrijven; tikken; typen
aufgehen aankloppen; aantikken; kloppen; tikken doorbreken; gaan staan; juist zijn; kloppen; losgaan; omhoog schieten; omhoogrijzen; opengaan; opkomen bij; oprijzen; opschieten; opstaan; overeenstemmen; rijzen; uit de grond schieten
aufstampfen aankloppen; aantikken; kloppen; tikken stampen; stampvoeten
berühren aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; aantippen; beroeren; betreffen; even aanraken; ontroeren; raken; tippen; treffen; voelen
klopfen aankloppen; aantikken; kloppen; tikken popelen
pochen aankloppen; aantikken; kloppen; tikken
ticken aankloppen; aantikken; kloppen; tikken
tippen aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanroeren; aanstippen; even aanraken; machineschrijven; tikken; tikken op; typen

Wiktionary: aankloppen

aankloppen
verb
  1. kloppen om binnen te komen
aankloppen
Cross Translation:
FromToVia
aankloppen klopfen knock — to rap one's knuckles against something
aankloppen Klopfen knock — abrupt rapping sound