Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- verwarmen:
-
Wiktionary:
- verwarmen → erwärmen, wärmen, heizen, sich erwärmen, sich wärmen
- verwarmen → erhitzen, wärmen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verwarmen (Nederlands) in het Duits
verwarmen:
-
verwarmen (eten opwarmen; opwarmen; verhitten; warm maken)
wärmen; aufwärmen; erhitzen; heizen; erwärmen von Essen; überhitzen; heißlaufen; aufkochen; glühen; feuern; aufbraten-
erwärmen von Essen werkwoord
Conjugations for verwarmen:
o.t.t.
- verwarm
- verwarmt
- verwarmt
- verwarmen
- verwarmen
- verwarmen
o.v.t.
- verwarmde
- verwarmde
- verwarmde
- verwarmden
- verwarmden
- verwarmden
v.t.t.
- heb verwarmd
- hebt verwarmd
- heeft verwarmd
- hebben verwarmd
- hebben verwarmd
- hebben verwarmd
v.v.t.
- had verwarmd
- had verwarmd
- had verwarmd
- hadden verwarmd
- hadden verwarmd
- hadden verwarmd
o.t.t.t.
- zal verwarmen
- zult verwarmen
- zal verwarmen
- zullen verwarmen
- zullen verwarmen
- zullen verwarmen
o.v.t.t.
- zou verwarmen
- zou verwarmen
- zou verwarmen
- zouden verwarmen
- zouden verwarmen
- zouden verwarmen
diversen
- verwarm!
- verwarmt!
- verwarmd
- verwarmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verwarmen:
Wiktionary: verwarmen
Computer vertaling door derden: