Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. spikkel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spikkel (Nederlands) in het Duits

spikkel:

spikkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de spikkel
    der Sprenkel; der Tüpfel
    • Sprenkel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Tüpfel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spikkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sprenkel spikkel
Tüpfel spikkel spat; spatter; zwabber

Verwante woorden van "spikkel":

  • spikkelen, spikkels, spikkeltje, spikkeltjes

Wiktionary: spikkel


Cross Translation:
FromToVia
spikkel Fleck fleck — small spot
spikkel Punkt; Point point — couture|fr action de piquer dans un tissu avec une aiguille enfiler ou résultat de cette action, piqûre.