Nederlands
Uitgebreide vertaling voor nuchter (Nederlands) in het Duits
nuchter:
-
nuchter (niet beschonken)
nüchtern; geschäftlich; objektiv; sachlich; dienstlich-
nüchtern bijvoeglijk naamwoord
-
geschäftlich bijvoeglijk naamwoord
-
objektiv bijvoeglijk naamwoord
-
sachlich bijvoeglijk naamwoord
-
dienstlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
nuchter (zakelijk; koel)
Vertaal Matrix voor nuchter:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dienstlich | niet beschonken; nuchter | commercieel; door dienst; objectief; onpartijdig; op winst gericht; tot de dienst behorend |
geschäftlich | niet beschonken; nuchter | beroepsmatig; commercieel; objectief; onpartijdig; op winst gericht |
lakonisch | koel; nuchter; zakelijk | |
nüchtern | koel; niet beschonken; nuchter; zakelijk | doodgemoedereerd; doodkalm; eenvoudig; fris; frisjes; gemoedereerd; koel; matig; objectief; onpartijdig; sober |
objektiv | niet beschonken; nuchter | objectief; onpartijdig |
sachlich | koel; niet beschonken; nuchter; zakelijk | daadwerkelijk; eenvoudig; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; inhoudelijk; matig; objectief; onpartijdig; sober; wat de inhoud betreft; werkelijk |