Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: exodus

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: exodus

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

exodus:
- Leerlauf; Auslauf; Auszug; Exodus
Wiktionary:
- exodus → Exodus, Ausgang, Austritt, Aufwand, Ausgabe, Auslage
- Exodus → Exodus

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Exodus:
- exodus; uittocht
Wiktionary:
- Exodus → Exodus, Uittocht, uittocht, exodus

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor exodus (Nederlands) in het Duits

exodus:

exodus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de exodus (leegloop)
der Leerlauf; der Auslauf
- Leerlauf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Auslauf [der ~] zelfstandig naamwoord
de exodus (uittocht)
der Auszug; der Exodus
- Auszug [der ~] zelfstandig naamwoord
- Exodus [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor exodus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Auslauf	exodus; leegloop	einde; finale; loopstal; uitlaat; uitlaatpijp; uitmonding; vlampijp
Auszug	exodus; uittocht	excerpt; extract; grondplan; overzicht; plattegrond; rekeningoverzicht; resumé; samenvatting; stadskaart; uittreksel
Exodus	exodus; uittocht
Leerlauf	exodus; leegloop

Verwante woorden van "exodus":

exodussen

Wiktionary: exodus

Cross Translation:

From	To	Via
• exodus	→ Exodus	↔ exodus — sudden departure
• exodus	→ Ausgang; Austritt; Aufwand; Ausgabe; Auslage	↔ sortie — action de sortir.

Duits

Uitgebreide vertaling voor exodus (Duits) in het Nederlands

Exodus:

Exodus [der ~] zelfstandig naamwoord

der Exodus (Auszug)
de exodus; de uittocht
- exodus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uittocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Exodus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
exodus	Auszug; Exodus	Auslauf; Leerlauf
uittocht	Auszug; Exodus

Synoniemen voor "Exodus":

Massenflucht; massenhaftes Verlassen; panische Flucht
Abwanderung; Auswanderung; Emigration

Wiktionary: Exodus

Cross Translation:

From	To	Via
• Exodus	→ Exodus	↔ Exodus — book of Torah and Old Testament
• Exodus	→ Uittocht; Exodus	↔ Exodus — departure of Hebrew slaves
• Exodus	→ uittocht; exodus	↔ exodus — sudden departure
• Exodus	→ uittocht	↔ exode — Départ en masse