Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- bijtend:
- bijten:
-
Wiktionary:
- bijtend → grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng, bitter, sauer, schrill, gellend, akut, hitzig, plötzlich auftretend, spitz, spitzwinkelig, grelltönend, durchdringend, spitzfindig, subtil, geistreich, sinnreich, witzig, gewürzt
- bijten → beißen
- bijten → beißen, Biss
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bijtend (Nederlands) in het Duits
bijtend:
-
bijtend (inbijtend; inwerkend; invretend)
sarkastisch; ätzend; scharf; bissig; schneidend; beißend; einfressend-
sarkastisch bijvoeglijk naamwoord
-
ätzend bijvoeglijk naamwoord
-
scharf bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
schneidend bijvoeglijk naamwoord
-
beißend bijvoeglijk naamwoord
-
einfressend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bijtend (gemeen; scherp; fel; doordringend)
Vertaal Matrix voor bijtend:
Wiktionary: bijtend
Cross Translation:
bijtend vorm van bijten:
Vertaal Matrix voor bijten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Beißen | bijten |
Verwante woorden van "bijten":
Verwante definities voor "bijten":
Wiktionary: bijten
bijten
Cross Translation:
verb
bijten
-
iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen
- bijten → beißen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bijten | → beißen | ↔ bite — to cut off a piece by clamping the teeth |
• bijten | → beißen | ↔ bite — to attack with the teeth |
• bijten | → beißen | ↔ bite — to bite a baited hook or other lure |
• bijten | → Biss | ↔ bite — act of biting |
• bijten | → beißen | ↔ mordre — Serrer avec les dents de manière à entamer. (Sens général). |