Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bedoeling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedoeling (Nederlands) in het Duits

bedoeling:

bedoeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bedoeling (beduidenis; betekenis; beduiding)
    die Bedeutung; der Sinn; die Tendenz; der Wert; die Wichigkeit; die Tragweite
    • Bedeutung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Sinn [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Tendenz [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Wert [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wichigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Tragweite [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bedoeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bedeutung bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis afmeting; belang; betekenis; dimensie; doel; formaat; grootte; inhoud; maat; mate; nut; omvang; waarde; zin
Sinn bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis baat; betekenis; doel; geest; gewin; inhoud; nut; nuttigheid; profijt; strekking; teneur; winst; zin
Tendenz bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis aard; geaardheid; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; karakter; mode; modeverschijnsel; neiging; strekking; tendens; tendentie; trend
Tragweite bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis belang; betekenis; waarde; zin
Wert bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis belang; betekenis; gewichtigheid; merite; verdienste; waarde; zin
Wichigkeit bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis

Verwante woorden van "bedoeling":

  • bedoelingen

Wiktionary: bedoeling

bedoeling
noun
  1. het doel van een actie, dat wat men wil gaan doen of wil bereiken
  2. de zin of strekking
    • bedoelingSinn

Cross Translation:
FromToVia
bedoeling Ziel aim — Intention; purpose
bedoeling Ziel goal — result one is attempting to achieve
bedoeling Zweck; Ziel purpose — target
bedoeling Intention; Absicht purpose — intention
bedoeling Absicht; Plan; Ziel; Zweck dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)
bedoeling Absicht; Plan; Äußerung; Ausspruch proposparole échanger dans la conversation.