Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bars (Nederlands) in het Duits

bars:

bars [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bars (kroegen; cafés; proeflokalen; dranklokalen)
    die Cafés; die Trinklokalen; die Wirtshäuser

Vertaal Matrix voor bars:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Cafés bars; cafés; dranklokalen; kroegen; proeflokalen koffietenten; lunchrooms
Trinklokalen bars; cafés; dranklokalen; kroegen; proeflokalen
Wirtshäuser bars; cafés; dranklokalen; kroegen; proeflokalen

Verwante woorden van "bars":


Wiktionary: bars

bars
adjective
  1. onverbiddelijk, onvriendelijk

Cross Translation:
FromToVia
bars abschüssig; steil; barsch; brüsk; schroff; zerklüftet; abrupt; jäh; zusammenhanglos; unvermutet; plötzlich; unvorbereitet; zusammenhanglös abrupt — Dont la pente est escarpée et comme rompre.
bars brummig; unwirsch; unfreundlich bougon — (familier, fr) Qui a tendance à bougonner.
bars brummig; unwirsch; unfreundlich grognon — Qui grogner. — usage N’a pas de féminin quand il s’applique aux personnes.
bars düster; schlechtgelaunt; widerwärtig; unangenehm; brummig; unwirsch; unfreundlich; langweilig; öde maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
bars brummig; unwirsch; unfreundlich quinteux — Qui est fantasque, qui est sujet à des quintes, à des accès de mauvaise humeur.
bars barsch rébarbatif — Peu engageant

bars vorm van bar:

bar [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bar (café; kroeg; taveerne; lokaliteit; tapperij)
    die Kneipe; die Gaststätte; die Schenke; Gasthaus; die Wirtsstube; die Gastwirtschaft; die Wirtschaft; Wirtshaus
  2. de bar (tapkast; spon; drankbuffet; )
    der Schanktisch; die Theke; der Ausschank

bar bijvoeglijk naamwoord

  1. bar (onbegroeid)
    unfruchtbar; dürr
  2. bar (armzalig; ellendig; erg; )
    armselig

Vertaal Matrix voor bar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausschank bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog café; coffeeshop; knijp; kroeg; tapperij; taveerne; uitspanning
Gasthaus bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne café; café-hotel; gasthuis; herberg; knijp; kroeg; logement; tapperij; taveerne
Gaststätte bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne café; café-hotel; coffeeshop; eetcafé; eetgelegenheid; eethuis; eethuisje; espressobar; herberg; kantine; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lunchlokaliteit; lunchroom; restaurant; restauratie; schaftlokaal; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Gastwirtschaft bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne café; café-hotel; coffeeshop; espressobar; gasthuis; gelagkamer; herberg; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; logement; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Kneipe bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne café; coffeeshop; espressobar; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Schanktisch bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog
Schenke bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne café; coffeeshop; espressobar; hofschenkers; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Theke bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog
Wirtschaft bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne ambacht; bedrijfsleven; café; economie; economiestudie; knijp; kroeg; métier; staathuishoudkunde; stiel; tapperij; taveerne; vak; volkshuishouding
Wirtshaus bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne café; coffeeshop; espressobar; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Wirtsstube bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne coffeeshop; espressobar; gelagkamer; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
- café; kroeg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armselig armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig arm; armelijk; armoedig; armzalig; berooid; flodderig; haveloos; inferieur; karig; luizig; luttel; mager; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; onooglijk; onvolgroeid; pover; schamel; schooierig; schraal; sjofel; sjofeltjes; slecht; tweederangs; verlopen; weinig; zwak
dürr bar; onbegroeid benig; broodmager; dor; droog; koud; laag van temperatuur; objectief; onpartijdig; schraal; schriel; uitgemergeld; uitgeteerd; verdord
unfruchtbar bar; onbegroeid dor; droog; infertiel; onvruchtbaar; schraal; verdord

Verwante woorden van "bar":


Synoniemen voor "bar":


Verwante definities voor "bar":

  1. heel erg1
    • het is bar koud vandaag1
  2. hoge toonbank in een café1
    • we dronken een pilsje aan de bar1
  3. waar je heen gaat om iets te drinken1
    • ik heb in die bar met hem afgesproken1

Wiktionary: bar

bar
noun
  1. eine Maßeinheit für den Druck; 1 bar = 105 N/m² = 105 Pa

Cross Translation:
FromToVia
bar Bar; Kneipe; Beisl bar — business licensed to sell intoxicating beverages
bar Theke; Bar; Tresen bar — counter of such a premises
bar Bar bar — closet containing alcoholic beverages in a private house or a hotel room
bar Bar bar — unit of pressure
bar streng austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
bar streng sévère — Qui est rigide, sans indulgence.