Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorkomendheid (Nederlands) in het Duits

voorkomendheid:

voorkomendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de voorkomendheid (gedienstige handeling; dienst; gedienstigheid)
    die Dienstbereitschaft; die Dienstbarkeit; die Gefügigkeit; die Gefälligkeit; Entgegenkommen; die Anspruchslosigkeit; die Dienstfertigkeit; die Zuvorkommendheit; der Wohlwollen; der Gehorsam; die Folgsamkeit; die Bescheidenheit; die Genügsamkeit

Vertaal Matrix voor voorkomendheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anspruchslosigkeit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid bescheidenheid; eenvoud; pretentieloosheid; simpelheid; soberheid
Bescheidenheit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid bescheidenheid; eenvoud; eenvoudigheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid; pretentieloosheid; simpelheid; soberheid
Dienstbarkeit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid
Dienstbereitschaft dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid behulpzaamheid; dienstwilligheid; hulpvaardigheid
Dienstfertigkeit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid behulpzaamheid; dienstbaarheid; dienstvaardigheid; dienstwilligheid; gedienstigheid; hulpvaardigheid
Entgegenkommen dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid compensatie; concessie; goedwillendheid; meegaandheid; naderen; tegemoetkomen; tegemoetkoming; volgzaamheid; welwillendheid
Folgsamkeit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid gehoorzaamheid; onderwerping
Gefälligkeit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid aardigheid; cadeautje; dienst; donatie; gift; gunst; schenking; toegankelijkheid; toeschietelijkheid
Gefügigkeit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid buigzaamheid; flexibiliteit; meegaandheid; soepelheid; volgzaamheid
Gehorsam dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid
Genügsamkeit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid bescheidenheid; eenvoud; eenvoudigheid; genoegzaamheid; pretentieloosheid; simpelheid; tevredenheid
Wohlwollen dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid goedwillendheid; goedwilligheid; gunstige gezindheid; hartelijkheid; ingenomenheid; vriendschappelijkheid; welwillendheid
Zuvorkommendheit dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; voorkomendheid

Verwante woorden van "voorkomendheid":


Wiktionary: voorkomendheid

voorkomendheid
noun
  1. Liebenswürdigkeit, wohlwollende Geneigtheit

Cross Translation:
FromToVia
voorkomendheid Rücksicht consideration — the tendency to consider others
voorkomendheid etwas Freundliches; Freundlichkeit; Wohlwollen; Nettigkeit; Umgänglichkeit; Leutseligkeit amabilitéqualité d’une personne aimable.
voorkomendheid Freundlichkeit; Wohlwollen; Nettigkeit; Umgänglichkeit; Leutseligkeit aménité — (vieilli) rare|fr agrément, parler d’un lieu ou d’un air.
voorkomendheid Freundlichkeit; Wohlwollen; Nettigkeit; Umgänglichkeit; Leutseligkeit; Gefälligkeit obligeance — soutenu|fr disposition à se montrer obligeant, serviable.

voorkomendheid vorm van voorkomend:

voorkomend bijvoeglijk naamwoord

  1. voorkomend (gedienstig; dienstwillig)
    zuvorkommen; gefällig; entgegenkommen; dienstbar; höflich
  2. voorkomend (hoffelijk; attent; galant; ridderlijk)
    höflich
  3. voorkomend (welopgevoed; beleefd; beschaafd; wellevend; gemanierd)
    wohlerzogen
  4. voorkomend (goedaardig; vriendelijk; aardig; )
    freundlich; nett; hilfsbereit; behilflich; herzlich; entgegenkommend; attent; süß; erfreulich; liebenswürdig; gefällig; sympathisch; sanftmütig; angenehm; gutartig; kameradschaftlich; umgänglich; bereitwillig; leutselig; gutherzig; gönnerhaft; dienstbereit; spaßhaft; freundschaftlich; dienstfertig; herzgewinnend

Vertaal Matrix voor voorkomend:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entgegenkommen concessies doen; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; naderen; permitteren; tegemoetkomen; toelaten; toenaderen; toestaan; toestemmen; vergunnen; welwillendheid tonen
zuvorkommen afvangen; een bezwaar ondervangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen; voorkomen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angenehm aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aangenaam; aardig; attractief; behaaglijk; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; comfortabel; favoriet; fijn; fraai; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; goed ogend; grappig; het meest gewild; heugelijk; heuglijk; jofel; knap; knus; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; lekker; leuk; lief; lollig; mooi; plezant; plezierig; prettig; slank en smal; sympathiek; tof; verblijdend; welgevallig
attent aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
behilflich aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
bereitwillig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; gedienstig; goedschiks; goedwillig; inschikkelijk; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
dienstbar dienstwillig; gedienstig; voorkomend
dienstbereit aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig behulpzaam; bereidwillig; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; willig
dienstfertig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; willig
entgegenkommen dienstwillig; gedienstig; voorkomend ontmoet; tegemoetgekomen
entgegenkommend aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig amicaal; bedaard; behulpzaam; bereidwillig; buigzaam; coöperatief; flexibel; gedienstig; gedwee; gelijkmoedig; gewillig; hartelijk; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; kneedbaar; medewerkend; meegaand; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; rustig; sereen; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; vormbaar; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend
erfreulich aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; geschikt; hartverblijdend; hartverkwikkend; hartverwarmend; heugelijk; heuglijk; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; slank en smal; sympathiek; tof; verblijdend
freundlich aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aardig; aimabel; amicaal; bedaard; bekoorlijk; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; geschikt; hartelijk; jofel; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend
freundschaftlich aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aardig; amicaal; bedaard; bevallig; charmant; gelijkmoedig; geschikt; hartelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; minnelijk; onbewogen; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; vriendelijk; vriendschappelijk
gefällig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; dienstwillig; gedienstig; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; behulpzaam; bekoorlijk; bereidwillig; bevallig; charmant; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; geschikt; gewillig; heugelijk; heuglijk; inschikkelijk; knap; meegaand; mooi; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; tof; verblijdend; welwillend; willig
gutartig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aardig; bevallig; charmant; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; onschuldig; prettig; schuldeloos; schuldloos; tof; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
gutherzig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig barmhartig; bereidvaardig; bereidwillig; clement; genaderijk; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mak; mild; vergevend; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
gönnerhaft aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig charmant; fier; flink; genegenheid opwekkend; geringschattend; glorieus; groots; hooghartig; innemend; kleinerend; laatdunkend; minachtend; minzaam; neerbuigend; prat; trots; uit de hoogte
herzgewinnend aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aardig; beheksend; betoverend; bevallig; charmant; prettig
herzlich aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aardig; amicaal; barmhartig; bedaard; bevallig; charmant; cru; diep; gelijkmoedig; genaderijk; genereus; goedgeefs; gul; hartelijk; innig; intens; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; mild; minnelijk; onbewogen; onomwonden; onverbloemd; onverholen; op een aardige manier; openlijk; prettig; rechttoe rechtaan; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; sympathiek; van harte; vergevend; vriendelijk; vriendschappelijk; vrijgevig; welgemeend
hilfsbereit aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
höflich attent; dienstwillig; galant; gedienstig; hoffelijk; ridderlijk; voorkomend beschaafd; coöperatief; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; hoofs; manierlijk; medewerkend; netjes; ontwikkeld; op een aardige manier; vriendelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; welvoeglijk; welwillend; zedig
kameradschaftlich aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig broederlijk; geschikt; tof
leutselig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam
liebenswürdig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aardig; amicaal; bedaard; beminnelijk; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; geschikt; hartelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend
nett aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aangenaam; aardig; allerliefst; behaaglijk; beminnelijk; bevallig; charmant; clever; dottig; enig; fijn; geschikt; kien; knap; leuk; lief; mooi; pienter; plezant; plezierig; prettig; schattig; schoon; schrander; slim; snoezig; snugger; sympathiek; tof; uitgeslapen; vertederend; welgemaakt
sanftmütig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig breekbaar; broos; clement; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; iel; kwetsbaar; mak; mild; teder; teer; tenger; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zwak
spaßhaft aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig bengelachtig; geestig; geinig; grappig; guitig; koddig; komiek; komisch; kwajongensachtig; lachwekkend; leuk; lollig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; uiig
sympathisch aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aardig; amicaal; bedaard; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; geschikt; hartelijk; jofel; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend
süß aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aardig; allerliefst; attractief; beeldig; bevallig; dottig; enig; fraai; gesuikerd; goed ogend; knap; leuk; lief; liefelijk; mooi; schattig; snoezig; sympathiek; vertederend; welgevallig; zoet; zoetig; zoetsappig; zoetsmakend
umgänglich aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig familiair; geschikt; gezellig; makkelijk in de omgang; onderhoudend; sociabel; tof
wohlerzogen beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed beschaafd; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; netjes; ontwikkeld; welgemanierd; welopgevoed; zedig
zuvorkommen dienstwillig; gedienstig; voorkomend

Verwante woorden van "voorkomend":


Wiktionary: voorkomend


Cross Translation:
FromToVia
voorkomend zuvorkommend considerate — thoughtful
voorkomend nachdenklich; bedächtig thoughtful — demonstrating thought or careful consideration
voorkomend freundlich; nett; liebenswürtig; entgegenkommend; umgänglich; leutselig affable — Personne aimable et bienveillante à qui on peut parler (qui écouter et comprendre).
voorkomend liebenswürdig; freundlich; nett; entgegenkommend; umgänglich; leutselig aimable — Qui mériter d’aimer.
voorkomend freundlich; nett; liebenswürtig; entgegenkommend; umgänglich; leutselig amèneagréable, attrayant.