Nederlands
Uitgebreide vertaling voor laf (Nederlands) in het Duits
laf:
-
laf (zonder zout; zoutloos; flauw)
geschmacklos; flau; ohne Salz-
geschmacklos bijvoeglijk naamwoord
-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
ohne Salz bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor laf:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flau | flauw; laf; zonder zout; zoutloos | armzalig; breekbaar; broos; dof; flauw; flets; fragiel; gammel; grauwkleurig; grijs; karig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lijzig; log; loom; mager; mat; mistig; nevelachtig; niet helder; onbeholpen; onduidelijk; onhandig; onhelder; pover; schamel; schraal; schutterig; slungelig; smakeloos; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; vaag; vagelijk; wankel; wazig; zonder smaak; zouteloos; zwak |
geschmacklos | flauw; laf; zonder zout; zoutloos | flauw; kitscherig; melig; smakeloos; stijlloos; zonder smaak |
ohne Salz | flauw; laf; zonder zout; zoutloos |
Verwante woorden van "laf":
Antoniemen van "laf":
Verwante definities voor "laf":
Wiktionary: laf
laf
laf
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• laf | → feige | ↔ cowardly — showing cowardice |
• laf | → feige | ↔ yellow — lacking courage |
• laf | → verzagt; gemein; infam | ↔ lâche — Méprisable |
• laf | → verzagt | ↔ lâche — Qui n’est pas tendre, qui n’est pas serrer comme il pouvoir ou devoir l’être. |
• laf | → ängstlich; bang; zaghaft | ↔ peureux — Qui est sujet à la peur. |