Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zeilvaardig (Nederlands) in het Duits
zeilvaardig: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- zeil: Segeltuch; Zelttuch
- vaardig: tauglich; pfiffig; raffiniert; treffend; spitzfindig; fähig; schlau; klug; gescheit; geschickt; kundig; tüchtig; geübt; gewandt; geschult; handlich; aufgeweckt; sachverständig; gekonnt; behende; fachmännisch; geistreich; scharfsinnig; ausgelernt; scharfsichtig
- zeilen: segeln; Segel
Spelling Suggesties voor: zeilvaardig
- Searching for suggestions...
Wiktionary: zeilvaardig
zeilvaardig
adjective
-
gereed om te gaan zeilen
- zeilvaardig → segelklar
Computer vertaling door derden:
Duits
Suggesties voor zeilvaardig in het Duits
Spelling Suggesties voor: zeilvaardig
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: