Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- smeren:
- smeer:
-
Wiktionary:
- smeren → buttern
- smeren → schmieren, ölen, einölen, auftragen, beschmieren, bestreichen, betten, ausbreiten, ausrecken, strecken, ausstrecken, erstrecken, aufspannen, ausspannen, auslegen, auswerfen, aufhängen, recken, ausdehnen, dehnen, erweitern, verdünnen, verwässern, diluieren
- smeer → Wichse
- smeer → Fett
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor smeren (Nederlands) in het Duits
smeren:
-
smeren (invetten; oliën; inoliën)
schmieren; ölen; einschmieren; fetten; einfetten; abschmieren-
einschmieren werkwoord (schmiere ein, schmierst ein, schmiert ein, schmierte ein, schmiertet ein, eingeschmiert)
-
abschmieren werkwoord (schmiere ab, schmierst ab, schmiert ab, schmierte ab, schmiertet ab, abgeschmiert)
-
smeren (vertrekken; weggaan; verwijderen; wegtrekken; afreizen; opstappen; wegreizen)
abfahren; abreisen; losfahren; ausfahren; schmieren; wegfahren; wegreisen; ölen; fetten; aufbrechen; einfetten; einschiffen; fortreisen; fortfahren; einschmieren-
abfahren werkwoord
-
einschiffen werkwoord (schiffe ein, schiffst ein, schifft ein, schiffte ein, schifftet ein, eingeschifft)
-
einschmieren werkwoord (schmiere ein, schmierst ein, schmiert ein, schmierte ein, schmiertet ein, eingeschmiert)
-
Conjugations for smeren:
o.t.t.
- smeer
- smeert
- smeert
- smeren
- smeren
- smeren
o.v.t.
- smeerde
- smeerde
- smeerde
- smeerden
- smeerden
- smeerden
v.t.t.
- heb gesmeerd
- hebt gesmeerd
- heeft gesmeerd
- hebben gesmeerd
- hebben gesmeerd
- hebben gesmeerd
v.v.t.
- had gesmeerd
- had gesmeerd
- had gesmeerd
- hadden gesmeerd
- hadden gesmeerd
- hadden gesmeerd
o.t.t.t.
- zal smeren
- zult smeren
- zal smeren
- zullen smeren
- zullen smeren
- zullen smeren
o.v.t.t.
- zou smeren
- zou smeren
- zou smeren
- zouden smeren
- zouden smeren
- zouden smeren
en verder
- ben gesmeerd
- bent gesmeerd
- is gesmeerd
- zijn gesmeerd
- zijn gesmeerd
- zijn gesmeerd
diversen
- smeer!
- smeert!
- gesmeerd
- smerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor smeren:
Verwante woorden van "smeren":
Wiktionary: smeren
smeren
Cross Translation:
verb
-
Gastronomie: mit Butter bestreichen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• smeren | → schmieren | ↔ lubricate — to make slippery or smooth |
• smeren | → ölen; einölen | ↔ oil — lubricate with oil |
• smeren | → schmieren | ↔ smear — to spread (a substance) |
• smeren | → auftragen; beschmieren; bestreichen | ↔ spread — to smear, distribute in a thin layer |
• smeren | → schmieren | ↔ enduire — Traductions à trier suivant le sens |
• smeren | → schmieren; betten; ausbreiten; ausrecken; strecken; ausstrecken; erstrecken; aufspannen; ausspannen; auslegen; auswerfen; aufhängen; recken; ausdehnen; dehnen; erweitern; verdünnen; verwässern; diluieren | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |
smeren vorm van smeer:
Vertaal Matrix voor smeer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Balsam | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | |
Fett | olie; reuzel; smeer; vet | boter; brillantine; haarolie; olie; zonnebrandolie |
Salbe | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | |
Schmalz | olie; reuzel; smeer; vet | overdreven sentimentaliteit; reuzel |
Schmiere | olie; reuzel; smeer; vet | olie; smeerolie; zonnebrandolie |
Öl | olie; reuzel; smeer; vet | aardolie; motorolie; olie; zonnebrandolie |
Verwante woorden van "smeer":
Computer vertaling door derden: