Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ruisen (Nederlands) in het Duits
ruisen:
Vertaal Matrix voor ruisen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rascheln | ruisen; zacht ruisen | knapperen; knetteren; knisperen; ritselen |
rauschen | ruisen; zacht ruisen | |
sausen | ruisen; suizelen; suizen; zacht ruisen | brullen; het uitgillen; kelderen; uitroepen; uitschreeuwen; zakken |
säuseln | ruisen; suizelen; suizen; zacht ruisen | draaien; fluisteren; kolken; ronddraaien; smiespelen; smoezen; temen |
Verwante woorden van "ruisen":
ruis:
-
de ruis (geruis)
Vertaal Matrix voor ruis:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Geräusch | geruis; ruis | gegons; geluid; rumoer |
Rauschen | geruis; ruis |
Verwante woorden van "ruis":
Wiktionary: ruis
ruis
Cross Translation:
noun
-
een structuurloos en voortdurend geluid dat een continuüm van toonhoogten bevat
- ruis → Rauschen; Störgeräusch
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ruis | → Rauschen | ↔ noise — technical: unwanted part of a signal |
• ruis | → Störung; Rauschen | ↔ noise — sound or signal generated by random fluctuations |
• ruis | → Brise; Hauch; Lufthauch; Blasen; Wehen | ↔ souffle — vent produit pousser l’air hors de la bouche. |