Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kleppen (Nederlands) in het Duits

kleppen:

kleppen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kleppen
    die Deckel
    • Deckel [die ~] zelfstandig naamwoord

kleppen werkwoord (klep, klept, klepte, klepten, geklept)

  1. kleppen (klakken)
    schnalzen
    • schnalzen werkwoord (schnalze, schnalzt, schnalzte, schnalztet, geschnalzt)

Conjugations for kleppen:

o.t.t.
  1. klep
  2. klept
  3. klept
  4. kleppen
  5. kleppen
  6. kleppen
o.v.t.
  1. klepte
  2. klepte
  3. klepte
  4. klepten
  5. klepten
  6. klepten
v.t.t.
  1. heb geklept
  2. hebt geklept
  3. heeft geklept
  4. hebben geklept
  5. hebben geklept
  6. hebben geklept
v.v.t.
  1. had geklept
  2. had geklept
  3. had geklept
  4. hadden geklept
  5. hadden geklept
  6. hadden geklept
o.t.t.t.
  1. zal kleppen
  2. zult kleppen
  3. zal kleppen
  4. zullen kleppen
  5. zullen kleppen
  6. zullen kleppen
o.v.t.t.
  1. zou kleppen
  2. zou kleppen
  3. zou kleppen
  4. zouden kleppen
  5. zouden kleppen
  6. zouden kleppen
diversen
  1. klep!
  2. klept!
  3. geklept
  4. kleppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kleppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Deckel kleppen bolster; deksel; deksels; dop; lid; schaal; schil; vuldoppen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schnalzen klakken; kleppen

Verwante woorden van "kleppen":



kleppen vorm van klep:

klep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klep (kwebbel; kletskous; kletskop; )
    der Klatschbase; der jemand der sehr viel Unsinn redet

Vertaal Matrix voor klep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Klatschbase babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser babbelaarster; flapuit; kletskous; kletstante; leuteraarster; leuterkous
jemand der sehr viel Unsinn redet babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
- mond

Verwante woorden van "klep":


Synoniemen voor "klep":


Verwante definities voor "klep":

  1. soort deksel dat aan één kant vast zit1
    • de klep van de brievenbus1
  2. uitstekend deel van een pet1
    • door die klep schijnt de zon niet in je ogen1
  3. holte achter je lippen waarmee je eet en praat1
    • hou je klep toch eens dicht!1

Wiktionary: klep


Cross Translation:
FromToVia
klep Klappe trap — slang: mouth
klep Visier visor — fore piece of a cap
klep Klappe abattantchâssis de fenêtre ou volet basculant sur un axe horizontal.