Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: hobby

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: hobby

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

hobby:
- Freizeitbeschäftigung; Leistung; Tätigkeit; Beschäftigung; Tat; Aufgabe; Arbeit
Wiktionary:
- hobby → Hobby
- hobby → Hobby, Steckenpferd, Zeitvertreib

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Hobby:
- tijdverdrijf; hobbyisme; amateurisme
Wiktionary:
- Hobby → hobby
- Hobby → hobby, vrijetijdsbesteding

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hobby (Nederlands) in het Duits

hobby:

hobby [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de hobby (bezigheid)
die Freizeitbeschäftigung; die Leistung; die Tätigkeit; die Beschäftigung; die Tat; die Aufgabe; die Arbeit
- Freizeitbeschäftigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Leistung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tätigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beschäftigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tat [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufgabe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Arbeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hobby:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Arbeit	bezigheid; hobby	activiteit; ambacht; arbeid; baan; bedrijvigheid; beroep; bezigheid; gisting; inspanning; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; loonarbeid; loonwerk; taak; vak; verhandeling; werk; werkkring; werkplek; werkstuk; werkzaamheid
Aufgabe	bezigheid; hobby	afgifte; bezorging; capitulatie; geleverde; karweitje; klusje; krachttoer; kwestie; leverantie; levering; onderwerp; opgaaf; opgave; overgave; probleem; taak; thema; vraagstuk; zich neerleggen bij; zwaarte
Beschäftigung	bezigheid; hobby	aanstelling; activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; benoeming; beroering; bezigheid; drukte; geraas; heibel; heksenketel; inspanning; installatie; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; lawaai; leven; loonarbeid; loonwerk; opschudding; pandemonium; rumoer; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; tumult; vak; werk; werkverschaffing; werkzaamheid
Freizeitbeschäftigung	bezigheid; hobby
Leistung	bezigheid; hobby	aanleg; arbeidsprestatie; begaafdheid; bekwaamheid; betaling; bravourstuk; capaciteit; gave; grote daad; inhoud; knobbel; kracht; krachttoer; kundigheid; omvatte ruimte; prestatie; scherpzinnigheid; stunt; talent; toer; vernuft; verrichting; werkprestatie
Tat	bezigheid; hobby	actie; aktie; daad; handeling
Tätigkeit	bezigheid; hobby	activiteit; ambacht; arbeid; arbeidskracht; arbeidsvermogen; bedrijvigheid; bezigheid; effect; functioneren; inspanning; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; roerigheid; taak; uitwerking; vak; werk; werken; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid

Verwante woorden van "hobby":

hobbyen, hobby'tje

Wiktionary: hobby

hobby

noun

een liefhebberij of bezigheid ter ontspanning voor in de vrije tijd
- hobby → Hobby

hobby

noun

Betätigung, Steckenpferd, Interessengebiet; etwas, das man freiwillig und gerne tut
- Hobby → hobby

Cross Translation:

From	To	Via
• hobby	→ Hobby; Steckenpferd	↔ hobby — activity done for enjoyment in spare time
• hobby	→ Zeitvertreib	↔ pastime — that which amuses

Duits

Uitgebreide vertaling voor hobby (Duits) in het Nederlands

Hobby:

Hobby [das ~] zelfstandig naamwoord

Hobby (Zeitvertreib; Liebhaberei)
het tijdverdrijf
- tijdverdrijf [het ~] zelfstandig naamwoord
Hobby (Amateurismus; Liebhaberei; Betreiben eines Hobbys; Lieblingsbeschäftigung)
het hobbyisme; het amateurisme
- hobbyisme [het ~] zelfstandig naamwoord
- amateurisme [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hobby:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
amateurisme	Amateurismus; Betreiben eines Hobbys; Hobby; Liebhaberei; Lieblingsbeschäftigung
hobbyisme	Amateurismus; Betreiben eines Hobbys; Hobby; Liebhaberei; Lieblingsbeschäftigung
tijdverdrijf	Hobby; Liebhaberei; Zeitvertreib

Synoniemen voor "Hobby":

Freizeitaktivität; Freizeitbeschäftigung; Steckenpferd; Aktivität; Betriebsamkeit; Beweglichkeit; Geschäftigkeit; Rastlosigkeit; Regsamkeit; Rührigkeit; Umtrieb; Unternehmungsgeist

Wiktionary: Hobby

Hobby

noun

Betätigung, Steckenpferd, Interessengebiet; etwas, das man freiwillig und gerne tut
- Hobby → hobby

Hobby

noun

een liefhebberij of bezigheid ter ontspanning voor in de vrije tijd
- hobby → Hobby

Cross Translation:

From	To	Via
• Hobby	→ hobby; vrijetijdsbesteding	↔ hobby — activity done for enjoyment in spare time