Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- vleiend:
- vleien:
-
Wiktionary:
- vleiend → schmeichelnd
- vleien → schmeicheln
- vleien → schmeicheln
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vleiend (Nederlands) in het Duits
vleiend:
-
vleiend (complimenteus; flatterend; strelend)
schmeichelhaft; reizend; umständlich; förmlich; schmeichlerisch; sehrhöflich-
schmeichelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
umständlich bijvoeglijk naamwoord
-
förmlich bijvoeglijk naamwoord
-
schmeichlerisch bijvoeglijk naamwoord
-
sehrhöflich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor vleiend:
Wiktionary: vleiend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vleiend | → schmeichelnd | ↔ complimentary — in the nature of a compliment |
vleien:
-
vleien (stroop om de mond smeren; kruipen; flikflooien; flatteren; vlemen)
schmeicheln; flattieren; Honig um den Bart schmieren; schwänzeln-
schmeicheln werkwoord (schmeichele, schmeichelst, schmeichelt, schmeichelte, schmeicheltet, geschmeichet)
-
Honig um den Bart schmieren werkwoord
-
Conjugations for vleien:
o.t.t.
- vlei
- vleit
- vleit
- vleien
- vleien
- vleien
o.v.t.
- vleide
- vleide
- vleide
- vleiden
- vleiden
- vleiden
v.t.t.
- heb gevleid
- hebt gevleid
- heeft gevleid
- hebben gevleid
- hebben gevleid
- hebben gevleid
v.v.t.
- had gevleid
- had gevleid
- had gevleid
- hadden gevleid
- hadden gevleid
- hadden gevleid
o.t.t.t.
- zal vleien
- zult vleien
- zal vleien
- zullen vleien
- zullen vleien
- zullen vleien
o.v.t.t.
- zou vleien
- zou vleien
- zou vleien
- zouden vleien
- zouden vleien
- zouden vleien
diversen
- vlei!
- vleit!
- gevleid
- vleiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vleien:
Wiktionary: vleien
vleien
Cross Translation:
verb
-
mit Dativ: versuchen, jemandem zu gefallen oder jemanden zu beeinflussen, indem man Sachen sagt, die der andere gerne hört, die aber nicht unbedingt der eigenen Meinung entsprechen.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vleien | → schmeicheln | ↔ butter up — to flatter |
• vleien | → schmeicheln | ↔ fawn — seek favour by flattery |
• vleien | → schmeicheln | ↔ aduler — flatter quelqu’un avec excès par bassesse ou par intérêt. |
• vleien | → schmeicheln | ↔ amadouer — (familier, fr) flatter quelqu’un pour le disposer à ce qu’on désirer de lui. |