Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: mogendheid

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: mogendheid

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

mogendheid:
- Mächte; Macht
Wiktionary:
- mogendheid → Macht, Großmacht, Reich, Staat, Gewalt, Potenz, Stärke, Leistung

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mogendheid (Nederlands) in het Duits

mogendheid:

mogendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de mogendheid (mogendheden)
die Mächte; die Macht
- Mächte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Macht [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mogendheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Macht	mogendheden; mogendheid	autoriteit; gezag; heerschappij; invloed; kracht; macht; overheidsinstelling; overheidslichaam; vermogen
Mächte	mogendheden; mogendheid

Verwante woorden van "mogendheid":

mogendheden

Wiktionary: mogendheid

Cross Translation:

From	To	Via
• mogendheid	→ Macht; Großmacht	↔ power — nation having a strong military and/or economy
• mogendheid	→ Reich; Staat; Gewalt; Macht; Potenz; Stärke; Leistung	↔ puissance — pouvoir d’imposer son autorité.