Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. huiswerk:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huiswerk (Nederlands) in het Duits

huiswerk: (*Woord en zin splitter gebruikt)

huiswerk:


Vertaal Matrix voor huiswerk:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- huishoudelijk werk; schoolwerk

Verwante woorden van "huiswerk":

  • huiswerken

Verwante definities voor "huiswerk":

  1. opdrachten van school die je thuis moet maken1
    • hebben we nog huiswerk voor Engels?1

Wiktionary: huiswerk

huiswerk
noun
  1. schoolwerk dat thuis verricht moet worden
huiswerk
noun
  1. Aufgabe, welche Lehrer Schülern aufgeben und in der Regel zu Hause gemacht werden sollen
  2. Aufgaben, die in einem Haushalt anfallen
  3. Verhältnis, bei dem man eine Tätigkeit gegen Geld verrichtet

Cross Translation:
FromToVia
huiswerk Hausaufgaben homework — work that is done at home
huiswerk Hausaufgaben homework — preliminary or preparatory work
huiswerk Pflicht; Hausaufgabe; Aufgabe devoir — Ce à quoi on est obliger par la raison, par la morale, par la loi, par sa condition, par la bienséance, etc.