Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. respecteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor respecteren (Nederlands) in het Duits

respecteren:

respecteren werkwoord (respecteer, respecteert, respecteerde, respecteerden, gerespecteerd)

  1. respecteren (hoogachten; eerbiedigen; hoogschatten; achten)
    respektieren; achten; schätzen; hochachten; ehren; verehren; hochhalten; hochschätzen
    • respektieren werkwoord (respektiere, respektierst, respektiert, respektierte, respektiertet, respektiert)
    • achten werkwoord (achte, achtest, achtet, achtete, achtetet, geachtet)
    • schätzen werkwoord (schätze, schätzest, schätzt, schätzte, schätztet, geschätzt)
    • hochachten werkwoord (achte hoch, achtest hoch, achtet hoch, achtete hoch, achtetet hoch, hochgeachtet)
    • ehren werkwoord (ehre, ehrst, ehrt, ehrte, ehrtet, geehrt)
    • verehren werkwoord (verehre, verehrst, verehrt, verehrte, verehrtet, verehrt)
    • hochhalten werkwoord (halte hoch, hältst hoch, hält hoch, hielt hoch, hieltet hoch, hochgehalten)
    • hochschätzen werkwoord

Conjugations for respecteren:

o.t.t.
  1. respecteer
  2. respecteert
  3. respecteert
  4. respecteren
  5. respecteren
  6. respecteren
o.v.t.
  1. respecteerde
  2. respecteerde
  3. respecteerde
  4. respecteerden
  5. respecteerden
  6. respecteerden
v.t.t.
  1. heb gerespecteerd
  2. hebt gerespecteerd
  3. heeft gerespecteerd
  4. hebben gerespecteerd
  5. hebben gerespecteerd
  6. hebben gerespecteerd
v.v.t.
  1. had gerespecteerd
  2. had gerespecteerd
  3. had gerespecteerd
  4. hadden gerespecteerd
  5. hadden gerespecteerd
  6. hadden gerespecteerd
o.t.t.t.
  1. zal respecteren
  2. zult respecteren
  3. zal respecteren
  4. zullen respecteren
  5. zullen respecteren
  6. zullen respecteren
o.v.t.t.
  1. zou respecteren
  2. zou respecteren
  3. zou respecteren
  4. zouden respecteren
  5. zouden respecteren
  6. zouden respecteren
en verder
  1. ben gerespecteerd
  2. bent gerespecteerd
  3. is gerespecteerd
  4. zijn gerespecteerd
  5. zijn gerespecteerd
  6. zijn gerespecteerd
diversen
  1. respecteer!
  2. respecteert!
  3. gerespecteerd
  4. respecterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor respecteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; berekenen; de hemel in prijzen; eer aandoen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; hulde bewijzen; huldigen; in acht nemen; in ere houden; ontzien; op prijs stellen; ophemelen; ramen; schatten; sparen; verschonen; waarderen
ehren achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; de hemel in prijzen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; hemelhoog prijzen; houden aan; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; lofprijzen; op prijs stellen; ophemelen; waarderen
hochachten achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; de hemel in prijzen; eer aandoen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; op prijs stellen; ophemelen; waarderen
hochhalten achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; hooghouden; in de hoogte houden; in de hoogte steken; in ere houden; omhooghouden; omhoogsteken; op prijs stellen; ophouden; waarderen
hochschätzen achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; loven; op prijs stellen; prijzen; roemen; vereren; waarderen; zich lovend uitlaten
respektieren achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; op prijs stellen; waarderen
schätzen achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren aannemen; aanrekenen; aanwrijven; adviseren; afwegen; appreciëren; bepalen; beramen; berispen; beschuldigen; blameren; geloven; gispen; gissen; gissing maken; iets aanraden; ingeven; inschatten; laken; loven; nadragen; op prijs stellen; overdenken; overwegen; postuleren; prijzen; raden; ramen; roemen; schatten; suggereren; taxeren; uitgaan van; vereren; veronderstellen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; vooronderstellen; waarderen; zich lovend uitlaten
verehren achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren aanbidden; adoreren; appreciëren; doneren; geven; op prijs stellen; schenken; verafgoden; waarderen

Wiktionary: respecteren


Cross Translation:
FromToVia
respecteren ehren honour — think of, respect highly
respecteren beachten observe — to follow
respecteren respektieren respect — to have respect for
respecteren Achtung erweisen; respektieren respecterhonorer, révérer, porter respect.