Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: tank

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: tank

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

tank:
- Wasserbehälter; Wasserreservoir; Wassertank; Regentonne; Panzerwagen; Panzerfahrzeug
tanken:
- tanken
- Tanks
Wiktionary:
- tank → Panzer
- tank → Tank, Behälter, Panzer, Wasserbehälter, Wasserbecken, Bassin, Fuder, Fuhre, Karren, Wagen, Fuhrwerk, Förderwagen, Hund, Hunt, Laufkatze, Zisterne
- tanken → betanken, tanken, auftanken

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Tank:
- regenbak; regenton; stortbak
Wiktionary:
- Tank → vat, tank, reservoir, waterbak, waterbekken, waterreservoir, watertank, bak, vergaarbak

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tank (Nederlands) in het Duits

tank:

tank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de tank (waterreservoir; regenbak)
der Wasserbehälter; Wasserreservoir; der Wassertank; die Regentonne
- Wasserbehälter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Wasserreservoir [das ~] zelfstandig naamwoord
- Wassertank [der ~] zelfstandig naamwoord
- Regentonne [die ~] zelfstandig naamwoord
de tank (pantserwagen; pantservoertuig)
der Panzerwagen; Panzerfahrzeug
- Panzerwagen [der ~] zelfstandig naamwoord
- Panzerfahrzeug [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tank:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Panzerfahrzeug	pantservoertuig; pantserwagen; tank
Panzerwagen	pantservoertuig; pantserwagen; tank
Regentonne	regenbak; tank; waterreservoir	regenbak; regenton
Wasserbehälter	regenbak; tank; waterreservoir
Wasserreservoir	regenbak; tank; waterreservoir	regenbak; regenton; stortbak
Wassertank	regenbak; tank; waterreservoir

Verwante woorden van "tank":

tanken, tanks

Verwante definities voor "tank":

bak of houder voor bewaren van vloeistoffen¹
- in de tank van een auto hoort benzine¹
zwaar gepantserd gevechtsvoertuig¹
- de Russische tanks trokken Polen binnen¹

Wiktionary: tank

tank

noun

gepanzertes (mit einem Panzer^[1b] versehenes) militärisches Fahrzeug
- Panzer → tank

Cross Translation:

From	To	Via
• tank	→ Tank; Behälter	↔ tank — closed container
• tank	→ Panzer	↔ tank — military armoured fighting vehicle
• tank	→ Wasserbehälter; Wasserbecken; Bassin	↔ aiguière — Sorte de vase fort ouvrir, qui a une anse et un bec, et dans lequel on met de l’eau pour le service ordinaire de la table et pour d’autres usages.
• tank	→ Fuder; Fuhre; Karren; Wagen; Fuhrwerk; Förderwagen; Hund; Hunt; Laufkatze	↔ char — chariot élevé.
• tank	→ Wasserbehälter; Wasserbecken; Bassin; Behälter; Zisterne; Tank	↔ citerne — réservoir souterrain ou non, destiné à recevoir et garder l’eau pluviale.
• tank	→ Wasserbehälter; Wasserbecken; Bassin	↔ réservoir — lieu où certaines choses sont en réserve.

tank vorm van tanken:

tanken werkwoord (tank, tankt, tankte, tankten, getankt)

tanken (vol maken)
tanken
- tanken werkwoord (tanke, tankst, tankt, tankte, tanktet, getankt)

Conjugations for tanken:

o.t.t.

tank
tankt
tankt
tanken
tanken
tanken

o.v.t.

tankte
tankte
tankte
tankten
tankten
tankten

v.t.t.

heb getankt
hebt getankt
heeft getankt
hebben getankt
hebben getankt
hebben getankt

v.v.t.

had getankt
had getankt
had getankt
hadden getankt
hadden getankt
hadden getankt

o.t.t.t.

zal tanken
zult tanken
zal tanken
zullen tanken
zullen tanken
zullen tanken

o.v.t.t.

zou tanken
zou tanken
zou tanken
zouden tanken
zouden tanken
zouden tanken

en verder

ben getankt
bent getankt
is getankt
zijn getankt
zijn getankt
zijn getankt

diversen

tank!
tankt!
getankt
tankend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tanken [znw.] zelfstandig naamwoord

tanken
die Tanks
- Tanks [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tanken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Tanks	tanken
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tanken	tanken; vol maken

Verwante woorden van "tanken":

tank

Wiktionary: tanken

Cross Translation:

From	To	Via
• tanken	→ betanken	↔ fuel — to provide fuel
• tanken	→ tanken; auftanken	↔ gas — fill a vehicle's fuel tank

Duits

Uitgebreide vertaling voor tank (Duits) in het Nederlands

Tank:

Tank [der ~] zelfstandig naamwoord

der Tank (Regentonne; Wasserreservoir)
de regenbak; de regenton
- regenbak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- regenton [de ~] zelfstandig naamwoord
der Tank (Wasserreservoir)
de stortbak
- stortbak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tank:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
regenbak	Regentonne; Tank; Wasserreservoir	Regentonne; Wasserbehälter; Wasserreservoir; Wassertank
regenton	Regentonne; Tank; Wasserreservoir
stortbak	Tank; Wasserreservoir

Synoniemen voor "Tank":

Bottich; Kübel; Trog; Wanne; Zuber
Kampfpanzer; Kettenfahrzeug; Panzer; Panzerwagen; Kampfgerät; Waffe

Wiktionary: Tank

Cross Translation:

From	To	Via
• Tank	→ vat; tank	↔ tank — closed container
• Tank	→ reservoir; waterbak; waterbekken; waterreservoir; tank; watertank; bak; vergaarbak	↔ citerne — réservoir souterrain ou non, destiné à recevoir et garder l’eau pluviale.

¹Muiswerk Woordenboek