Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- schors:
- schorsen:
-
Wiktionary:
- schors → Borke, Rinde, Gehäuse, Rumpf, Schale, Schiffskörper, Schiffsrumpf, Hülse, Baumrinde
- schorsen → suspendieren, sperren, unterbrechen
- schorsen → suspendieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schors (Nederlands) in het Duits
schors:
-
de schors (bast)
-
de schors (bast)
-
de schors (stukje schors)
Vertaal Matrix voor schors:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Bast | bast; schors | |
Borke | bast; schors; stukje schors | korst; korstje; roof; wondkorst |
Rinde | bast; schors | |
Schale | bast; schors | bak; eierschaal; etensbak; ovenschaal; peul; schaal; schaaltje; schil; vel |
Verwante woorden van "schors":
Wiktionary: schors
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schors | → Borke; Rinde | ↔ bark — exterior covering of a tree |
• schors | → Gehäuse; Rumpf; Schale; Schiffskörper; Schiffsrumpf; Borke; Hülse; Rinde | ↔ coque — enveloppe extérieure de l’œuf. |
• schors | → Rinde; Baumrinde; Borke | ↔ écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux |
schorsen:
-
schorsen (suspenderen)
suspendieren; zeitweilig sperren; zeitweilig aufheben-
suspendieren werkwoord (suspendiere, suspendierst, suspendiert, suspendierte, suspendiertet, suspensiert)
-
zeitweilig sperren werkwoord
-
zeitweilig aufheben werkwoord (hebe zeitweilig auf, hebst zeitweilig auf, hebt zeitweilig auf, hebte zeitweilig auf, hebtet zeitweilig auf, zeitweilig aufgehoben)
-
Conjugations for schorsen:
o.t.t.
- schors
- schorst
- schorst
- schorsen
- schorsen
- schorsen
o.v.t.
- schorste
- schorste
- schorste
- schorsten
- schorsten
- schorsten
v.t.t.
- heb geschorst
- hebt geschorst
- heeft geschorst
- hebben geschorst
- hebben geschorst
- hebben geschorst
v.v.t.
- had geschorst
- had geschorst
- had geschorst
- hadden geschorst
- hadden geschorst
- hadden geschorst
o.t.t.t.
- zal schorsen
- zult schorsen
- zal schorsen
- zullen schorsen
- zullen schorsen
- zullen schorsen
o.v.t.t.
- zou schorsen
- zou schorsen
- zou schorsen
- zouden schorsen
- zouden schorsen
- zouden schorsen
en verder
- ben geschorst
- bent geschorst
- is geschorst
- zijn geschorst
- zijn geschorst
- zijn geschorst
diversen
- schors!
- schorst!
- geschorst
- schorsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schorsen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
suspendieren | schorsen; suspenderen | aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; congé geven; eruit gooien; ontheffen; ontlasten; ontslaan; ontslaan van een verplichting; uitsturen; van zijn positie verdrijven; verzenden; vrijstellen; wegsturen; wegzenden |
zeitweilig aufheben | schorsen; suspenderen | |
zeitweilig sperren | schorsen; suspenderen |
Verwante woorden van "schorsen":
Wiktionary: schorsen
schorsen
Cross Translation:
verb
schorsen
-
voorlopig of tijdelijk verbieden een functie uit te voeren
- schorsen → suspendieren; sperren
-
tijdelijk onderbreken
- schorsen → unterbrechen
verb
-
ein Vertragsverhältnis von Seiten des Anbieters vorübergehend aussetzen oder endgültig beenden
-
die Gültigkeit eines Schecks beenden
-
eine Person vorübergehend oder auf Dauer vom organisierten Sport ausschließen
-
jemanden zeitweise von einer Verpflichtung oder einem Amt entbinden
-
etwas zeitweilig aufheben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schorsen | → suspendieren | ↔ suspend — To halt temporarily |