Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: plank

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: plank

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

plank:
- Schrankfach; Brett
Wiktionary:
- plank → Etagere
- plank → Brett, Planke, Tafel, Bordbrett, Wandbrett, Regalfach, Ablagebrett, Regal, Bücherregal

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plank (Nederlands) in het Duits

plank:

plank [de ~] zelfstandig naamwoord

de plank (schap)
der Schrankfach; Brett
- Schrankfach [der ~] zelfstandig naamwoord
- Brett [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plank:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Brett	plank; schap	blaadje; klein boomblad; legbord
Schrankfach	plank; schap

Verwante woorden van "plank":

planken

Verwante definities voor "plank":

plat lang stuk hout¹
- het hek is gemaakt van planken¹

Wiktionary: plank

plank

noun

veraltend: Regalbrett, offenes Regal für Bücher, Geschirr, Gewürze, Toilettartikel und andere Dinge
- Etagere → schap; plank

Cross Translation:

From	To	Via
• plank	→ Brett	↔ board — piece of wood or other material
• plank	→ Planke	↔ plank — long, broad and thick piece of timber
• plank	→ Brett; Tafel; Bordbrett; Wandbrett; Regalfach; Ablagebrett	↔ planche — ais de bois, mince et long
• plank	→ Regal; Bücherregal	↔ étagère — Meuble constitué de planches superposées.

Verwante vertalingen van plank

smalle plank

¹Muiswerk Woordenboek