Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- ervaren:
- Wiktionary:
-
Gebruikers suggesties voor ervaren:
- empfinden
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ervaren (Nederlands) in het Duits
ervaren:
-
ervaren (ondervinden; beleven; gewaarworden; voelen)
erfahren; erleben; wahrnehmen; durchmachen; feststellen; merken-
durchmachen werkwoord (mache durch, machst durch, macht durch, machte durch, machtet durch, durchgemacht)
-
feststellen werkwoord (stelle fest, stellst fest, stellt fest, stellte fest, stelltet fest, festgestellt)
Conjugations for ervaren:
o.t.t.
- ervaar
- ervaart
- ervaart
- ervaren
- ervaren
- ervaren
o.v.t.
- ervaarde
- ervaarde
- ervaarde
- ervaarden
- ervaarden
- ervaarden
v.t.t.
- heb ervaard
- hebt ervaard
- heeft ervaard
- hebben ervaard
- hebben ervaard
- hebben ervaard
v.v.t.
- had ervaard
- had ervaard
- had ervaard
- hadden ervaard
- hadden ervaard
- hadden ervaard
o.t.t.t.
- zal ervaren
- zult ervaren
- zal ervaren
- zullen ervaren
- zullen ervaren
- zullen ervaren
o.v.t.t.
- zou ervaren
- zou ervaren
- zou ervaren
- zouden ervaren
- zouden ervaren
- zouden ervaren
diversen
- ervaar!
- ervaart!
- ervaard
- ervarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ervaren
erfahren; qualifiziert; geübt; gewandt; geschult; routiniert; bewandert-
erfahren bijvoeglijk naamwoord
-
qualifiziert bijvoeglijk naamwoord
-
geübt bijvoeglijk naamwoord
-
gewandt bijvoeglijk naamwoord
-
geschult bijvoeglijk naamwoord
-
routiniert bijvoeglijk naamwoord
-
bewandert bijvoeglijk naamwoord
-