Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
-
vrijuit gaan:
-
Wiktionary:
vrijuit gaan → freilassen, werden, freikommen
-
Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vrijuit gaan (Nederlands) in het Duits
vrijuit gaan: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- vrijuit: unverblümt; unumwunden; frei; unbehelligt; ungestört; ungehindert; unbehindert
- gaan: gehen; sich aufmachen; laufen; wandern; spazieren; bummeln; schreiten; spazierengehen; im Schritt gehen; sich fortbewegen; verlassen; abreisen; aufbrechen; wegfahren; fortreisen; wegreisen; seineZelteabbrechen
Wiktionary: vrijuit gaan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vrijuit gaan | → freilassen; werden; freikommen | ↔ walk — law: colloquial: to go free |