Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. versleutelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor versleutelen (Nederlands) in het Duits

versleutelen:

versleutelen werkwoord

  1. versleutelen
    verschlüsseln
    • verschlüsseln werkwoord (verschlüssele, verschlüsselst, verschlüsselt, verschlüsselte, verschlüsseltet, verschlüsselt)

Vertaal Matrix voor versleutelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verschlüsseln versleutelen coderen

Wiktionary: versleutelen

versleutelen
verb
  1. coderen

Cross Translation:
FromToVia
versleutelen verschlüsseln encrypt — to conceal information by means of a code or cipher