Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. lift:
  2. liften:
  3. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Lift:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lift (Nederlands) in het Duits

lift:

lift [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lift
    der Lift; der Fahrstuhl; der Aufzug
    • Lift [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fahrstuhl [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aufzug [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de lift
    der Aufzug
    • Aufzug [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lift:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufzug lift optocht; stoet
Fahrstuhl lift
Lift lift

Verwante woorden van "lift":


Wiktionary: lift

lift
noun
  1. een verticaal transportsysteem voor goederen en mensen
  2. de draagkracht van een vliegtuig

Cross Translation:
FromToVia
lift Lift; Fahrstuhl; Aufzug lift — mechanical device for vertically transporting goods or people
lift Mitfahrgelegenheit lift — the act of transporting someone in a vehicle
lift Aufzug; Fahrstuhl; Lift ascenseur — Appareil mécanique (1) et (2)

lift vorm van liften:

liften werkwoord (lift, liftte, liftten, gelift)

  1. liften (liftend reizen)
    trampen; per Autostop fahren; per Anhalter reisen
    • trampen werkwoord (trampe, trampst, trampt, trampte, tramptet, getrampt)
    • per Autostop fahren werkwoord (fahre per Autostop, fährst per Autostop, fährt per Autostop, fuhr per Autostop, fuhrt per Autostop, per Autostop gefahren)
    • per Anhalter reisen werkwoord (reise per Anhalter, reisest per Anhalter, reist per Anhalter, reiste per Anhalter, reistet per Anhalter, per Anhalter gereist)

Conjugations for liften:

o.t.t.
  1. lift
  2. lift
  3. lift
  4. liften
  5. liften
  6. liften
o.v.t.
  1. liftte
  2. liftte
  3. liftte
  4. liftten
  5. liftten
  6. liftten
v.t.t.
  1. heb gelift
  2. hebt gelift
  3. heeft gelift
  4. hebben gelift
  5. hebben gelift
  6. hebben gelift
v.v.t.
  1. had gelift
  2. had gelift
  3. had gelift
  4. hadden gelift
  5. hadden gelift
  6. hadden gelift
o.t.t.t.
  1. zal liften
  2. zult liften
  3. zal liften
  4. zullen liften
  5. zullen liften
  6. zullen liften
o.v.t.t.
  1. zou liften
  2. zou liften
  3. zou liften
  4. zouden liften
  5. zouden liften
  6. zouden liften
diversen
  1. lift!
  2. lift!
  3. gelift
  4. liftend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor liften:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
per Anhalter reisen liften; liftend reizen
per Autostop fahren liften; liftend reizen
trampen liften; liftend reizen omzwerven; zwerven

Verwante woorden van "liften":


Wiktionary: liften

liften
verb
  1. per Anhalter fahren

Cross Translation:
FromToVia
liften per Anhalter fahren; trampen hitchhike — to try to get a ride in a passing vehicle while standing at the side of a road
liften trampen; per Anhalter fahren faire de l’autostoparrêter une voiture dans le but de se faire transporter gratuitement.

Verwante vertalingen van lift



Duits

Uitgebreide vertaling voor lift (Duits) in het Nederlands

Lift:

Lift [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Lift (Fahrstuhl; Aufzug)
    de lift
    • lift [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Lift:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lift Aufzug; Fahrstuhl; Lift Aufzug

Synoniemen voor "Lift":


Wiktionary: Lift


Cross Translation:
FromToVia
Lift lift lift — mechanical device for vertically transporting goods or people
Lift lift ascenseur — Appareil mécanique (1) et (2)
Lift facelift lifting — Opération