Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- genus:
-
Wiktionary:
- genus → Geschlecht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
Genuß:
- genoegen; plezier; aardigheid; genot; genieten; geneugte; pret; lol; jolijt; gein; leut; keet; tevredenheid; content; vrolijkheid; blijmoedigheid; blijheid; opgewektheid
-
Wiktionary:
- Genus → geslacht
- Genuß → genoegen, plezier, pret, vermaak, behagen, welbehagen, welgevallen, zin
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor genus (Nederlands) in het Duits
genus:
Vertaal Matrix voor genus:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Gattung | genus; geslacht; kunne; sekse | aard; genre; klasse; onderverdeling; slag; soort; stam; type; volksstam |
Geschlecht | genus; geslacht; kunne; sekse | afstammeling; generatie; nakomeling; stam; telg; volksstam |
Wiktionary: genus
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• genus | → Geschlecht | ↔ gender — grammar: division of nouns and pronouns |
Computer vertaling door derden:
Duits
Uitgebreide vertaling voor genus (Duits) in het Nederlands
Genus:
Genuß:
-
der Genuß (Freude; Vergnügen; Lust; Gefallen)
-
der Genuß (Wonne)
-
der Genuß (Spaß; Freudentaumel; Spaßen; Gaudi; Gefallen; Vergnügen; Geselligkeit; Ulk; Spleen; Heiterkeit; Freudenfest; Fröhlichkeit; Frohsinn; Lust; Scherz; Flause; Glückseligkeit; Erfreulichkeit; Unsinn; Jubel; Seligkeit; Jux; Torheit; Narrheit; Schäkerei; Feudenruf; Freude; Verrücktheit)
-
der Genuß (Zufriedenheit; Vergnügen; Befriedigung; Freude; Lust; Gefallen; Wohlbehagen)
-
der Genuß (Heiterkeit; Fröhlichkeit; Spaß; Vergnügen; Glückseligkeit; Geselligkeit; Lust; Freude; Gefallen; Jubel; Seligkeit; Lebhaftigkeit; Frohsinn; Ausgelassenheit; Freudentaumel; Lustigkeit; Munterkeit; Freudenfest; Keckheit; Hilarität; Erfreulichkeit; Feudenruf; Keckheid)
Vertaal Matrix voor Genuß:
Computer vertaling door derden: