Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. circus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor circus (Nederlands) in het Duits

circus:

circus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de circus
    der Zirkus; der Ring
    • Zirkus [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ring [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor circus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ring circus cirkel; cirkelvorm; kralenkrans; krans; kransje; kring; kringel; kringvormig; ring; rondje; soort sieraad
Zirkus circus

Verwante woorden van "circus":

  • circussen

Wiktionary: circus

circus
noun
  1. attractie in een circustent waar artiesten van allerlei aard hun kunsten en behendigheden vertonen
circus
noun
  1. großes Zelt oder Gebäude, in dem Tierdressuren u. a. gezeigt werden

Cross Translation:
FromToVia
circus Zirkus circus — company that travels