Nederlands
Uitgebreide vertaling voor barman (Nederlands) in het Duits
barman: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- bar: Wirtschaft; Kneipe; Gaststätte; Gasthaus; Wirtshaus; Gastwirtschaft; Schenke; Wirtsstube; Theke; Ausschank; Schanktisch; dürr; unfruchtbar; armselig
- man: Bruder; Bursche; Kerl; Geselle; Kerlchen; Freund; Kumpel; Weib; Gefährte; Teilhaber; männliche Person; Mann; Gatte; Gemahl; Partner; Ehegatte; Lebenspartner
Wiktionary: barman
barman
noun
-
iemand die achter de bar staat en drankjes voor de gasten inschenkt
- barman → Barmann
Duits