Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
-
uitkomen:
- herauskommen; entdeckt werden; ans Licht kommen; erfolgen; erscheinen; erweisen; sichherausstellen; hervorgehen; aufkommen; sichzeigen; vorkommen; folgen; sichergeben; auswirken; folgern; zur Folge haben; eintreffen; führen; erstehen; gipfeln; sicherweisen; entstehen; entspringen; passen; geschikt sein; gefallen; taugen; konvenieren; schmecken; auskommen; rundkommen; gelegen kommen
- herauskommen; herausströmen
-
Wiktionary:
- uitkomen → herauskommen, hervorkommen, zurechtkommen, auskommen, gelegen kommen
- uitkomen → resultieren, führen, leiten, ausgehen, ausrücken, hinausgehen, erlangen, erzielen, reichen, erreichen, einholen, heranreichen, sich erstrecken, erwirken, durchsetzen, geben, schenken, angeben, herreichen, verbringen, zubringen, erteilen, verabreichen, hervorbringen, erzeugen, tragen, spenden, machen, übergeben, überantworten, anvertrauen, gewähren, gestatten, scheinen, aussehen, erscheinen, zum Vorschein kommen, sich zeigen, auftauchen, zutage treten, an den Tag kommen, ans Licht kommen, als … dastehen, plötzlich sichtbar werden, plötzlich erscheinen, aufstehen, sich stellen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitkomen (Nederlands) in het Duits
uitkomen:
-
uitkomen (uitkomen van geheim; ontdekt worden)
herauskommen; entdeckt werden; ans Licht kommen-
herauskommen werkwoord
-
entdeckt werden werkwoord
-
ans Licht kommen werkwoord
-
-
uitkomen (bewaarheid worden; blijken)
erfolgen; erscheinen; erweisen; sichherausstellen; hervorgehen; aufkommen; sichzeigen; vorkommen; folgen; sichergeben; auswirken; folgern; zur Folge haben; eintreffen; führen; erstehen; gipfeln; sicherweisen-
erscheinen werkwoord
-
sichherausstellen werkwoord
-
hervorgehen werkwoord (gehe hervor, gehst hervor, geht hervor, ging hervor, gingt hervor, hervorgegangen)
-
sichzeigen werkwoord
-
sichergeben werkwoord
-
zur Folge haben werkwoord (habe zur Folge, hast zur Folge, hat zur Folge, hatte zur Folge, habt zur Folge, zur Folge gehabt)
-
erstehen werkwoord
-
sicherweisen werkwoord
-
uitkomen (voortkomen uit; ontspringen; ontstaan uit; uitbotten; uitlopen; ontspruiten)
entstehen; entspringen; hervorgehen-
hervorgehen werkwoord (gehe hervor, gehst hervor, geht hervor, ging hervor, gingt hervor, hervorgegangen)
-
uitkomen (geschikt zijn; conveniëren; passen; deugen; passend zijn)
-
uitkomen (rondkomen; zich kunnen bedruipen)
-
uitkomen (gelegen komen; schikken; passen; conveniëren)
Conjugations for uitkomen:
o.t.t.
- kom uit
- komt uit
- komt uit
- komen uit
- komen uit
- komen uit
o.v.t.
- kwam uit
- kwam uit
- kwam uit
- kwamen uit
- kwamen uit
- kwamen uit
v.t.t.
- ben uitgekomen
- bent uitgekomen
- is uitgekomen
- zijn uitgekomen
- zijn uitgekomen
- zijn uitgekomen
v.v.t.
- was uitgekomen
- was uitgekomen
- was uitgekomen
- waren uitgekomen
- waren uitgekomen
- waren uitgekomen
o.t.t.t.
- zal uitkomen
- zult uitkomen
- zal uitkomen
- zullen uitkomen
- zullen uitkomen
- zullen uitkomen
o.v.t.t.
- zou uitkomen
- zou uitkomen
- zou uitkomen
- zouden uitkomen
- zouden uitkomen
- zouden uitkomen
diversen
- kom uit!
- komt uit!
- uitgekomen
- uitkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitkomen (uitstromen)
Vertaal Matrix voor uitkomen:
Synoniemen voor "uitkomen":
Verwante definities voor "uitkomen":
Wiktionary: uitkomen
uitkomen
Cross Translation:
verb
uitkomen
-
naar buiten komen
- uitkomen → herauskommen
-
te voorschijn komen
- uitkomen → hervorkommen
-
het bekend worden
- uitkomen → herauskommen
-
iets als resultaat hebben
- uitkomen → herauskommen
-
rondkomen
- uitkomen → zurechtkommen; auskommen
-
gelegen komen
- uitkomen → gelegen kommen
verb
-
veröffentlichen werden
-
(Zukunftsprognose) die Folge sein; resultieren
-
(Rechnen) das Ergebnis sein
-
das Innere von etwas verlassen; nach von innen nach außen gehen
-
etwas kommt heraus: austreten; eine eigenständige Bewegung einer Sache irgendwo heraus
-
das Auslangen finden
-
mit Dingen umgehen können
-
mit Personen zusammen sein können
Cross Translation: