Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: teler

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: teler

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

teler:
- Züchter; Gartenbauer; Erzeuger; Anbauer; Produzent
Wiktionary:
- teler → Züchter
- teler → Bauer, Landwirt, Bäuerin, Landwirtin

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor teler (Nederlands) in het Duits

teler:

teler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de teler (kweker)
der Züchter; der Gartenbauer; der Erzeuger; der Anbauer; der Produzent
- Züchter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gartenbauer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Erzeuger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Anbauer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Produzent [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor teler:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anbauer	kweker; teler
Erzeuger	kweker; teler	auteur; fabrikant; generator; maker; ontwikkelaar; producent; producer; schepper; vervaardiger; verwekker; voortbrenger
Gartenbauer	kweker; teler	tuinbouwer; tuinder
Produzent	kweker; teler	fabrikant; generator; producent; producenten; producer; vervaardiger
Züchter	kweker; teler	fokker

Verwante woorden van "teler":

telers

Wiktionary: teler

teler

noun

iemand die zich bezighoudt met verbouwen van bloemen, planten, fruit enz
- teler → Züchter

Cross Translation:

From	To	Via
• teler	→ Bauer; Landwirt; Bäuerin; Landwirtin	↔ cultivateur — agriculture\|fr Celui, celle qui cultiver la terre ou qui exploiter une terre, un domaine.