Nederlands

Uitgebreide vertaling voor billijk (Nederlands) in het Duits

billijk:

billijk bijvoeglijk naamwoord

  1. billijk (schappelijk; redelijk; geschikt)
    redlich; anständig; fair; korrekt; ehrlich
  2. billijk (wettig; rechtvaardig; rechtmatig; gewettigd; wetmatig)
    rechtmäßig; gesetzmäßig; gesetzlich
  3. billijk (gerechtvaardigd; rechtmatig)
    rechtmäßig

Vertaal Matrix voor billijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anständig billijk; geschikt; redelijk; schappelijk behoorlijk; beschaafd; danig; deugdzaam; duchtig; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; kuis; net; netjes; nogal; ontwikkeld; ordentelijk; redelijk; rein; schoon; tamelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zedig
ehrlich billijk; geschikt; redelijk; schappelijk contemplatief; echt; eerlijk; effectief; fair; fideel; gewoonweg; heus; klinkklaar; menens; metterdaad; ongeveinsd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtdoorzee; rechtschapen; regelrecht; reëel; rondborstig; ronduit; trouwhartig; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
fair billijk; geschikt; redelijk; schappelijk cru; eerlijk; fair; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; ronduit; sportief
gesetzlich billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; gegrond; geldig; gerechtigd; gewettigd; juridisch; legaal; legitiem; rechtsgeldig; valabel; valide; wettelijk; wettig
gesetzmäßig billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig gegrond; geldig; valide
korrekt billijk; geschikt; redelijk; schappelijk aangekleed; accuraat; beschaafd; correct; coöperatief; decent; eerbaar; eerlijk; exact; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gedetailleerd; gekleed; goed; juist; keurig; krek; manierlijk; medewerkend; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; netjes; onberispelijk; onbesproken; ontwikkeld; op een aardige manier; precies; punctueel; ragfijn; secuur; stipt; strikt; vriendelijk; welvoeglijk; welwillend; zorgvuldig
rechtmäßig billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig gegrond; geldig; gerechtigd; gewettigd; valide
redlich billijk; geschikt; redelijk; schappelijk eerlijk; fair

Verwante woorden van "billijk":

  • billijkheid, billijker, billijkere, billijkst, billijkste, billijke

Wiktionary: billijk


Cross Translation:
FromToVia
billijk gerecht; berechtigt just — morally fair, righteous
billijk recht; richtig; zutreffend; billig; gerecht juste — Qui est conforme au droit, à la raison et à la justice.

billijken:

billijken werkwoord (billijk, billijkt, billijkte, billijkten, gebillijkt)

  1. billijken (goedkeuren)
    genehmigen; billigen
    • genehmigen werkwoord (genehmige, genehmigst, genehmigt, genehmigte, genehmigtet, genehmigt)
    • billigen werkwoord (billige, billigst, billigt, billigte, billigtet, gebilligt)

Conjugations for billijken:

o.t.t.
  1. billijk
  2. billijkt
  3. billijkt
  4. billijken
  5. billijken
  6. billijken
o.v.t.
  1. billijkte
  2. billijkte
  3. billijkte
  4. billijkten
  5. billijkten
  6. billijkten
v.t.t.
  1. heb gebillijkt
  2. hebt gebillijkt
  3. heeft gebillijkt
  4. hebben gebillijkt
  5. hebben gebillijkt
  6. hebben gebillijkt
v.v.t.
  1. had gebillijkt
  2. had gebillijkt
  3. had gebillijkt
  4. hadden gebillijkt
  5. hadden gebillijkt
  6. hadden gebillijkt
o.t.t.t.
  1. zal billijken
  2. zult billijken
  3. zal billijken
  4. zullen billijken
  5. zullen billijken
  6. zullen billijken
o.v.t.t.
  1. zou billijken
  2. zou billijken
  3. zou billijken
  4. zouden billijken
  5. zouden billijken
  6. zouden billijken
diversen
  1. billijk!
  2. billijkt!
  3. gebillijkt
  4. billijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor billijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
billigen billijken; goedkeuren
genehmigen billijken; goedkeuren autoriseren; binnen laten; dulden; duren; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen

Wiktionary: billijken

billijken
Cross Translation:
FromToVia
billijken approbieren; billigen; genehmigen; gutheißen; autorisieren; zustimmen approuvertenir pour acceptable.
billijken entschuldigen; verzeihen excuserdisculper dans une certaine mesure, présenter une personne ou une action comme moins coupable qu’elle ne sembler.

Computer vertaling door derden: