Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- slinger:
- slingeren:
-
Wiktionary:
- slinger → Pendel
- slinger → Pendel, Perpendikel, Uhr
- slingeren → schwingen, schleudern, mäandern
- slingeren → schleudern, schmeißen, schlingen, schwingen, agitieren, aufwiegeln, in Wallung bringen, in Aufruhr versetzen, in Unruhe versetzen, aufwühlen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor slinger (Nederlands) in het Duits
slinger:
-
de slinger (guirlande; bloemenslinger; bloemenfestoen)
-
de slinger (zwengel; kruk)
Vertaal Matrix voor slinger:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Girlande | bloemenfestoen; bloemenslinger; guirlande; slinger | benodigde; monstering; opluisteren; outfit; outillage; tooien; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versieren; versiering |
Kurbel | kruk; slinger; zwengel | zwengels |
Pendel | kruk; slinger; zwengel | |
Schwengel | kruk; slinger; zwengel | spoorstok; zwengels |
Verwante woorden van "slinger":
Wiktionary: slinger
slinger
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• slinger | → Pendel | ↔ pendulum — body suspended from a fixed support |
• slinger | → Pendel; Perpendikel | ↔ balancier — pièce qui a un mouvement d’oscillation et qui sert à régler le mouvement général de toutes les pièces d’une machine. |
• slinger | → Pendel; Perpendikel | ↔ pendule — corps pesant, mobile autour d’un axe horizontal. |
• slinger | → Uhr | ↔ pendule — horloge d’appartement dont le mouvement régulariser par un pendule. |
slinger vorm van slingeren:
-
slingeren (heen en weer zwaaien; schommelen; wiebelen; wiegen)
schwenken; pendeln; hin und her wanken; schwanken; schwingen; schleudern; schaukeln; taumeln; wanken; schlenkern; schlingern-
hin und her wanken werkwoord
-
slingeren (zwaaien; heen en weer zwaaien; zwenken)
-
slingeren (gooien)
-
slingeren (bengelen)
-
slingeren (rondslingeren)
Conjugations for slingeren:
o.t.t.
- slinger
- slingert
- slingert
- slingeren
- slingeren
- slingeren
o.v.t.
- slingerde
- slingerde
- slingerde
- slingerden
- slingerden
- slingerden
v.t.t.
- heb geslingerd
- hebt geslingerd
- heeft geslingerd
- hebben geslingerd
- hebben geslingerd
- hebben geslingerd
v.v.t.
- had geslingerd
- had geslingerd
- had geslingerd
- hadden geslingerd
- hadden geslingerd
- hadden geslingerd
o.t.t.t.
- zal slingeren
- zult slingeren
- zal slingeren
- zullen slingeren
- zullen slingeren
- zullen slingeren
o.v.t.t.
- zou slingeren
- zou slingeren
- zou slingeren
- zouden slingeren
- zouden slingeren
- zouden slingeren
en verder
- ben geslingerd
- bent geslingerd
- is geslingerd
- zijn geslingerd
- zijn geslingerd
- zijn geslingerd
diversen
- slinger!
- slingert!
- geslingerd
- slingerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor slingeren:
Verwante woorden van "slingeren":
Wiktionary: slingeren
slingeren
slingeren
Cross Translation:
verb
-
-
-
Geographie: (bezogen auf Flüsse, Bäche) einen gewundenen Verlauf wie der Mäander aufweisen, sich in Mäanderform bewegen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• slingeren | → schleudern; schmeißen | ↔ sling — to throw |
• slingeren | → schlingen; schwingen; agitieren; aufwiegeln; in Wallung bringen; in Aufruhr versetzen; in Unruhe versetzen; aufwühlen | ↔ agiter — Traductions à trier suivant le sens |
• slingeren | → schlingen; schwingen | ↔ brandir — agiter dans sa main une arme, comme si on se préparer à frapper. |
Computer vertaling door derden: