Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ruien (Nederlands) in het Duits
ruien:
-
ruien (verharen)
Conjugations for ruien:
o.t.t.
- rui
- ruit
- ruit
- ruien
- ruien
- ruien
o.v.t.
- ruide
- ruide
- ruide
- ruiden
- ruiden
- ruiden
v.t.t.
- heb geruid
- hebt geruid
- heeft geruid
- hebben geruid
- hebben geruid
- hebben geruid
v.v.t.
- had geruid
- had geruid
- had geruid
- hadden geruid
- hadden geruid
- hadden geruid
o.t.t.t.
- zal ruien
- zult ruien
- zal ruien
- zullen ruien
- zullen ruien
- zullen ruien
o.v.t.t.
- zou ruien
- zou ruien
- zou ruien
- zouden ruien
- zouden ruien
- zouden ruien
diversen
- rui!
- ruit!
- geruid
- ruiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ruien:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
haaren | ruien; verharen |
Verwante woorden van "ruien":
ruien vorm van rui:
-
de rui (ruitijd)
die Mauserzeit
Vertaal Matrix voor rui:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Mauserzeit | rui; ruitijd |
Verwante woorden van "rui":
Computer vertaling door derden: